Er zat muziek in de Belgische mixed 4x400m-ploeg, al eindigde de voorstelling met een valse noot. Helemaal in het slot kreeg het Belgisch kwartet nog drie atleten over zich waardoor de geambieerde medaille een chocolade versie werd. Het Belgische record kon de teleurstelling moeilijk wegnemen bij Helena Ponette, Alexander Doom, Naomi Van den Broeck en Jonathan Sacoor.
Helena Ponette: “Het blijft een rotgevoel”
“Het is een lastig gevoel als je de stok als eerste in handen krijgt en toch nog naast de medailles grijpt. Ik heb mijn best gedaan en alles uit de kast gehaald. Ik kan mezelf niets kwalijk nemen, maar toch blijft het een rotgevoel. We lopen hier wel een BR dus van een slechte race is geen sprake. Natuurlijk voelde ik de dames komen. Ik heb het moment dat ze over mij kwamen zo lang mogelijk proberen uitstellen, maar het blijft zuur als dat gebeurt. De opgelegde man-vrouw volgorde speelt niet in ons voordeel omdat onze mannen onze sterkste wapens zijn. Nu waren wij eigenlijk de target points voor de anderen en een omgekeerd scenario gaat ons beter af.”
Alexander Doom: “Had op het einde graag een grotere kloof geslagen”
“Natuurlijk hoopten we op een medaille. Dat is niet gelukt maar ik neem wel heel wat positieve zaken mee. We lopen een eerste keer in deze opstelling en dat levert meteen een BR op. Dat is positief. Tot in de laatste meters hoopte ik echt nog dat het zou lukken. Over mijn eigen prestatie ben ik vooral tevreden met mijn eerste 200m. Ik wist dat ik snel moest starten en heb dat ook gedaan. Op het einde had ik wel graag een iets grotere kloof geslagen. Dat moet dan maar op de Spelen gebeuren.”
“Er is in groep goed en open gebabbeld over het forfait van Cynthia (Bolingo; red.). Wij konden ons allemaal vinden in haar keuze om zich te sparen.”
Naomi Van den Broeck: “Geloof nog altijd in die medaille”
“Ik ben ontgoocheld. Vierde worden is niet leuk. We voelden ons echt goed en hadden er veel zin in. Gezien de sterkte van de ploeg dachten we echt dat we een medaille zouden pakken. Iedereen heeft alles gegeven, maar helaas. Gelukkig krijgen we in Parijs nog een tweede kans. De verschillen zijn klein, dus als we allemaal nog enkele procentjes beter doen, dan geloof ik nog altijd in een medaille.”