Nederland heeft voor de derde keer dit WK een medaille veroverd. Na het brons van Sifan Hassan en Anouk Vetter is er nu het verwachte goud van Femke Bol. Het Nederlandse fenomeen greep de 4OOm hordentitel op dominante wijze en hield haar concurrenten meer dan een seconde achter zich. In het verspringen pakte Miltiadis Tentoglou zijn eerste outdoorwereldtitel ooit. Jamaica mocht tenslotte twee keer juichen met goud op de 400m en de 100m horden.
Femke Bol was op het WK in Boedapest de gedoodverfde favoriete voor het goud op de 400m horden. De druk van buitenaf was dan ook bijzonder groot, zeker omdat het eerder dit WK misging tijdens de mixed relays.
In de reeksen en de halve finale van de 400m horden stond er opnieuw een zelfverzekerde atleten die heel goed wist waarmee ze bezig was. De Nederlandse domineerde beide voorrondes met sprekend gemak. In de finale was er opnieuw geen houden aan. Bol ging goed van start en leek heel gecontroleerd door te stomen. Ze kwam als eerste de rechte lijn in, maar de concurrentie zat haar op de hielen. Het sterkste deel van Bol moest toen echter nog komen. De Europese kampioene ging er als een sneltrein van door en greep haar eerste wereldtitel ooit. Met 51″70 kreeg ze ook nog eens een toptijd achter haar naam. Shamier Little troefde met 52″80 nog net Rushell Clayton (52″81) af voor het zilver.
Het verspringen viel pas in de allerlaatste poging in zijn definitieve plooi. Miltiadis Tentoglou begon aan de competitie met een stevige 8m50. De druk was er nog niet af voor de 25-jarige atleet. In de tweede ronde evenaarde Wayne Pinnock de afstand van Tentoglou. Zijn eerste poging van 8m40 was echter één centimeter beter dan die van de Griek waardoor Pinnock zich voorlopig virtueel wereldkampioen mocht wanen. In de laatste poging trok Tentoglou opnieuw het laken naar zich toe. De olympische kampioen landde in de zandbak 8m52 ver. Een weerwoord van Pinnock bleef uit, al deed hij het met 8m38 opnieuw goed. Tajay Gayle vloog in de laatste poging nog naar het brons met 8m27.
Om de hoge horden was er dit WK veel te doen. Tobi Amusan was de hoofdrolspeelster in de hele saga. De wereldrecordhoudster zag twee dagen voor de start van dit kampioenschap haar dopingschorsing nog opgeheven worden en dat riep natuurlijk vragen op. Vragen die ze niet altijd even vriendelijk beantwoordde…
Ondanks alle heisa had Amusan zich wel weten te plaatsen voor de finale waar ze weliswaar nooit kon meestrijden om de eerste drie plaatsen. Het was de Jamaicaanse Danielle Williams, op het WK in 2019 nog derde, die het best van start ging. Haar snelle start bleek dodelijk te zijn voor haar concurrenten, want Williams liep van start tot finish aan de leiding. Ze pakte het goud met 12″43. Was het de 101m horden geweest, dan was Jasmine Camacho-Quinn waarschijnlijk de nieuwe wereldkampioene. De olympische kampioene kwam één honderdste later binnen. Kendra Harrison sprintte naar brons met 12″46. Ditaji Kambundji, de enige Europese bij het achttal, werd zevende.
Meteen na Williams zorgde Antonio Watson voor een nieuw Jamaicaans feestje. De amper 21-jarige atleet was de eerste 300m nergens te zien. Dankzij een dijk van een laatste rechte lijn kwam hij met een ruk naar voren. Hij remonteerde zelfs de kersverse Europese recordhouder Matthew Hudson-Smith die uiteindelijk het zilver pakte in alweer een continentale toptijd van 44″31. Watson was welgeteld negen honderdsten sneller voor goud. Quincy Hall hield met een derde plaats de grote namen als Kirani James (4e, alvorens DQ) en Wayde Van Niekerk (7e) achter zich.
In het hamerslingeren ging het goud net als bij de mannen naar Canada. Camryn Rogers verzekerde zich in haar eerste poging van 77m22 al meteen van de titel. Janee’ Kassanavoid (76m36) en DeAnna Price (75m41) nemen het zilver en brons mee naar de Verenigde staten.