Op het KVV Alle Categorieën zagen we opnieuw flitsen van de Jonathan Sacoor van enkele jaren geleden. Sacoor, die zich tot Vlaams kampioen kroonde op de 200m, kon opnieuw uitpakken met zijn typerende souplesse. Dat resulteerde in zijn eerste PR in drie jaar tijd en een welgekomen vertrouwensboost. “Ik liep de laatste tijd te veel op automatische piloot”, vertelde Sacoor achteraf. Op de IFAM kiest de atleet opnieuw voor de 400m.
Met 21”13 op de halve baanronde verwees Jonathan Sacoor zijn drie jaar oude PR naar de vuilnisbak. ‘Eindelijk’ zeg maar, want het was inmiddels drie jaar geleden dat Sacoor zich nog eens verbeterde. “Dit doet deugd”, klonk het opgelucht bij de atleet. “Ik voel me eindelijk weer mezelf. Ik wist vanop training wel dat mijn snelheid goed zat, maar dat heb ik in het verleden nog al gezegd en toen kwam het er op wedstrijd nooit uit. Vandaag heb ik het kunnen bewijzen en zo ook vertrouwen getankt.”
Mindful lopen
Dat het de laatste jaren minder vlotte, wijt Sacoor niet zozeer aan zijn fysieke paraatheid. De wereldjuniorenkampioen van 2018 heeft vooral mentaal een knop moeten omdraaien. “Deze winter was mijn vorm eigenlijk redelijk goed, maar toch kwam het er niet uit. Dat lag vooral aan de manier waarop ik mijn wedstrijden aanvatte. Ik liet het allemaal een beetje over mij komen. In plaats van actief naar mijn races toe te leven, liep ik op automatische piloot. Je kan gelukkig maar x-aantal slechte tijden achter je naam krijgen voordat je beseft dat het zo niet verder kan. Afgelopen indoorseizoen was voor mij een wake-up call. Ik besef nu dat ik meer mindful en met meer intensiteit moet lopen”, analyseerde de 400m-specialist.
WK Boedapest
Na de Interclub, waar Sacoor naar een zuinige 47”03 liep, volgt volgende week zaterdag op de IFAM een tweede 400m. Het kan een eerste stap zijn richting het WK in Boedapest, al wil het lid van de Belgian Tornados nog niet vooruitlopen op de feiten. “Ik had op de Interclub sneller willen lopen, maar miste toen vertrouwen en durf. Een 47” zou er volgende week niet meer mogen staan. Als ik een mooie tijd neerzet, opent dat hopelijk deuren om startrecht te krijgen op betere meetings en zo aan mijn ranking voor Boedapest te werken. Ik loop daar een stuk achter op de andere mannen”, beseft hij.
Toch blijft de 23-atleet realistisch. “Ik moet van ver komen. Het WK is momenteel dan ook nog veraf. Ik bekijk het stap voor stap, want ik ga niet van bijna 48” vorig jaar plots in de 44” lopen. In progressie moet een curve zitten. Dat gaat niet plots pijlsnel omhoog, maar ik ben al blij dat het de positieve kant opgaat. Als ik dit kan doortrekken, dan weet ik dat ik ergens mooi kan uitkomen”, besluit de OEH-atleet.