Het zijn de Spelen van de 400 meter horden in Tokio. De vrouwen gingen woensdagochtend de mannen achterna en zetten een ongeziene finale neer. Femke Bol speelde een hoofdrol en snelde naar brons. De nog altijd maar 21-jarige Nederlandse denderde naar een Europees record van 52”03. Ze was na afloop helemaal in de wolken.
We kennen ze altijd al als een lachebekje, maar vandaag is de glimlach nog net iets groter. Femke Bol heeft net haar podiumceremonie achter de rug als we haar te spreken krijgen, de medaille hangt nog om de nek.
Ze weegt zwaar precies, de medaille?
“Een beetje wel, maar niet op een vervelende manier.”
Hoe blij ben je hiermee?
“Heel blij. Ik heb, voor nu, de perfecte race gelopen. En alles gegeven. Ik heb het Europees record en brons in deze superrace, dus ik ben héél blij.”
Had je niet stiekem op nog iets meer gehoopt?
“Je hoopt altijd om te winnen, maar ik kan nu alleen maar blij zijn. Mijn ambitie was om een perfecte race neer te zetten in de finale en dat is gelukt. En ik heb brons! (verheft stem, red.) Hoeveel Nederlanders zijn daar al in geslaagd in de atletiek?”
Je liep meteen richting tribune. Wie zat daar?
“Lea Sprunger, Ajla Del Ponte en mijn twee coaches. Het was heel mooi om deze medaille met hen te delen, want die is evenveel van hen als van mij. Het zijn de mensen, naast mijn ouders en mijn vriend, die je op zo’n moment meteen wil zien. Supermooi. ”
We zagen je in de opwarming met ijsblokjes gooien. Is dat jouw manier van een olympische finale voorbereiden?
“Zelf deed ik mijn opwarming grotendeels binnen omdat het zo heet was. Bram Peters stond ondertussen mijn hordes te beschermen want tijdens een opwarming moet je altijd opletten dat die niet worden ingepikt. Hij zei dat hij het zo heet had, dus gooide ik die blokjes voor de grap bij hem. Ik weet dat ik goed ben als ik niet te serieus ben en een beetje lach voor mijn wedstrijd.”
Hoe heb je die race beleefd?
“Ik kan er me eigenlijk niet zo veel van herinneren, maar ik ben als een gek weggegaan aan een hoog ritme tussen de hordes. In de tweede bocht probeerde ik ernaar toe te lopen. We kwamen met drie de bocht uit en toen kon ik alleen maar denken: probeer er zo goed als je kan bij te blijven. Ik wist dat mijn 15-pas wel zou lukken. Die rolt er normaal heel makkelijk uit. Daar moest ik vertrouwen in hebben en dat lukte ook.”
Wat zegt het dat je je bijna niks meer herinnert?
“Dat ik heel goed gefocust was en nergens anders mee bezig was. Ik heb dit al zo vaak gedaan, ook in training, en wist perfect wat ik moest doen.”
Was het geen risico om zo hard te starten?
“Volgens mij mag dat wel in een olympische finale. Als ik in een finale sta, ga ik voor goud. Maar 51”46 lopen, dat kan ik gewoon niet op dit moment, dus ben ik superblij met brons. Wat die Amerikaanse meiden doen is supergaaf en inspirerend. Ik had ook meer op safe kunnen spelen en alles op brons inzetten, maar koos bewust om mee te gaan.”
Heb je veel gekeken naar Muhammad en McLaughlin onderweg?
“Niet zo vaak. Ik weet ondertussen dat hordelopen draait om je eigen ding doen.”
Ken je ze al een beetje?
“Niet zo goed. Ik heb ze hier pas leren kennen, maar het zijn aardige meiden. Het is geen haat en nijd zoals op de sprint. Het worden nog prachtige jaren op de 400 horden, want we zijn allemaal nog jong. Het zijn bizarre tijden. Daar kan je alleen maar van genieten.”
Had je geen schrik van het Amerikaanse duo?
“Het is wel spannend, maar ik zie het eerder als iets positief. Ik vind het leuk dat ik tegen hen mág lopen en kan kijken hoever ik sta. Ik vond dat ik moest genieten van mijn eerste olympische finale en dat is goed gelukt.”
Je komt over als iemand die heel onbevangen naar wedstrijden gaat en geen druk voelt. Hoe was dat richting een olympische finale?
“Normaal is dat zo, maar nu voelde ik de druk toch. Het was duidelijk dat Nederland op een medaille hoopte, maar ik ben gewoon van sociale media afgegaan. Ik heb hier een Japanse telefoon en daarop heb ik vier mensen toegevoegd. Voor de rest heb ik met weinig mensen contact gehad. En voor de rest concentreer ik me gewoon op mijn plan. Daar hou ik me altijd aan vast. Ik moet wel zeggen dat het moeizamer ging dan anders. Het is toch een olympische finale en dan denk je wel eens: het zal toch niet net nu misgaan?”
Wanneer was die vrees het grootst?
“Gisterenavond. Ik had heel veel moeite om mijn eten binnen te krijgen, maar ik ben met Lea Sprunger gaan eten en die heeft me kalm gekregen. Die heeft al heel veel meegemaakt en vertelde dat ik gewoon op mezelf moest vertrouwen en voor goud moest lopen. Het is jammer dat ik de finale niet met haar kon lopen, want ze heeft me veel geholpen op het mentale vlak.”
Heb je goed kunnen slapen?
“Dat viel mee. Ik wilde om 21u gaan slapen, maar er liep iemand in de 800 meterfinale die ik goed ken dus ik ben toch stiekem gaan kijken. Uiteindelijk sliep ik wel goed. Om 5u30 werd ik kort wekker, maar het viel mee. Ik was bang voor een slapeloze nacht.”