De leden van de Belgische gemengde aflossingsploeg waren in de wolken na hun kwalificatie voor de olympische 4×400 meterfinale in Tokio. Op voorhand waren er wat twijfels na het afhaken van Cynthia Bolingo en omdat Jonathan Borlée dit seizoen nog geen enkele wedstrijd liep, maar die bleken ongegrond.
Alexander Doom begon meteen uitstekend en klokte 45”6. Imke Vervaet splitte 51”0, Camille Laus 50”70. Slotloper Jonathan Borlée liet nog 45”35 optekenen.
“Missie volbracht”, zei een zichtbaar tevreden Jonathan Borlée na afloop. “Deze race neerzetten in mijn eerste koers van het seizoen, dat lijkt me niet slecht hé. Ik voelde me wel wat onzeker, maar ben blij dat de coaches mij het vertrouwen hebben geschonken. Ik wist al van dinsdag dat ik zou lopen dus kon me goed voorbereiden.”
Is Jonathan Borlée in de finale van zaterdag opnieuw van de partij? “Dat is aan de coaches. Mijn pees doet nog altijd pijn, maar daar heb ik me overheen gezet. We gaan zien of mijn pees reactie vertoont nu.”
Alexander Doom debuteerde op de Spelen en zal zich de race nog een hele poos herinneren. “Dit is een fantastisch gevoel”, klonk het na afloop bij de West-Vlaming. “Starten vanuit baan twee is niet simpel, zeker niet als je groot bent, maar ik voelde me wel comfortabel als startloper. Dan is er tenminste niemand die in de weg loopt.”
Van beginnersstress had Doom naar eigen zeggen weinig last. “De zenuwen vielen mee. Ik ben mentaal een pak sterker geworden het afgelopen jaar. Of ik ook de finale loop? Dat beslist Jacques, maar ik voel me alvast goed.”
Camille Laus had het over een droomstart van de Spelen. “Een finaleplaats en een Belgisch record, dat kon niet beter”, luidde het. “Ik voel mij uitstekend en heb goed gepiekt. Met Imke is het handig dat we over automatismen beschikken, want we hebben vroeger ook nog samen in de 4×100 meterploeg gelopen.”
In de finale is er veel mogelijk, zeker na de diskwalificatie van de Verenigde Staten. “Het zit op een zakdoek, maar we dromen van een medaille”, aldus Laus. “Je moet niet starten om vierde te worden.”
Imke Vervaet benadrukte nog eens dat de Belgische ploeg honderd procent gefocust aan de start stond. Dat heeft geholpen. “De finale halen hier was niet evident, dat wisten we. We zijn zeker niet gestart met het idee dat het maar de reeksen waren. Het was vollenbak gaan. Ik voelde me sterk, geraakte een beetje ingesloten, maar kon nog een sterke laatste rechte lijn lopen”, besloot ze.