Afgelopen donderdag zette Armand ‘Mondo’ Duplantis in Rome de kroon op het werk van een buitengewoon jaar 2020. De Zweed viert op 10 november zijn 21ste verjaardag, maar mag zich nu al de beste polsstokspringer aller tijden noemen als het op records aankomt. Mondo, de roepnaam die hij boven zijn eigen voornaam verkiest, rekende op de Diamond League in de Italiaanse hoofdstad af met de beste prestatie aller tijden in openlucht van niemand minder dan Sergey Bubka, die in 1984 als 20-jarige ook in het bezit van toen nog twee WR’s was. De coronacrisis blijft de sportwereld teisteren, maar uitzonderlijke talenten tonen meer dan ooit hun veerkracht, zeker op Europese bodem.
Mondo Duplantis flikte afgelopen donderdag wat al weken in de lucht hing. De 20-jarige Zweed vloog met een fenomenale sprong over 6m15. De wereldrecordhouder met 6m18 is nu ook de beste performer aller tijden in openlucht, geen sexy titel, waarvoor dank World Athletics. Dankzij zijn 6m15 rekent Duplantis af met de laatste recordrestanten van levende legende Sergey Bubka. Die laatste tilde het polsstokspringen bij de mannen naar een hoger niveau door op een slordige tien jaar tijd respectievelijk 29 centimeter en 34 centimeter aan de wereldrecords in openlucht en zaal toe te voegen. Bubka was welgeteld 20 jaar toen hij in de winter van 1984 zijn eerste WR bij de grote jongens neerzette. Hetzelfde kunstje deed hij later dat jaar in de zomer over. 36 jaar later kan een anderen 20-jarige hetzelfde zeggen, ook al is er nu slechts sprake van één absoluut WR in het polsstokspringen, vandaar de stijve berichtgeving rond ‘de beste prestatie in openlucht’.
Duplantis scheert hoogte toppen en de sleutel tot succes ligt eigenlijk in zijn nederlaag op het WK in Doha, waar hij Sam Kendricks zag zegevieren. Kendricks was in 2019 zonder twijfel de man van het seizoen. In 2020 is de Amerikaan een schim van zichzelf op uitzondering van die ene meeting in Lausanne waar atleten plots 10 à 15 centimeter hoger sprongen dan gewoonlijk. Dat een tijdelijk aangelegde aanloopstrook hier een groot aandeel in had, hoef ik u niet te vertellen. Terug naar Duplantis die na het WK in Doha als een bezetene ging trainen met het oog op het indoorseizoen. De Zweed deed vervolgens iet s wat niemand hem ooit voor deed: in al zijn wedstrijden in zaal over zes meter springen, met twee absolute uitschieters van 6m17 en 6m18 in respectievelijk het Poolse Torun en het Schotse Glasgow. De overschot en het gemak waarmee Duplantis telkens hoger dan ooit sprong, was ronduit indrukwekkend, alsof hij de polsstokcode heeft gekraakt en dezelfde progressie kan maken als Bubka. De magische grens van zes meter was tot en met 2019 zeker nog magisch voor de Zweed, aangezien hij tot dan ‘slechts’ drie keer over die hoogte vloog. In 2020 lijkt zes meter een doordeweekse activiteit geworden, met maar liefst tien wedstrijden waarin hij als het ware moeiteloos de klus klaart.
Het klinkt oneerbiedig om te zeggen dat iedereen zat te wachten tot Duplantis zich outdoor ook op de recordtroon sprong. Dat het net op de Diamond League in Rome gebeurde, was eigenlijk geen toeval. De Zweed trainde namelijk niet als een bezetene na afloop van het winterseizoen en dat is zacht uitgedrukt. Duplantis was vaker op een golfterrein dan op een atletiekpiste te vinden, waardoor wedstrijdritme en talent in het zomerseizoen het verschil moesten maken. In Rome kreeg de Europese kampioen ideale omstandigheden voorgeschoteld, dat bewees z’n maatje Ben Broeders al met een BR van 5m80. Na het uitvallen van Broeders en de Filippijn Ernest Obiena op 5m85 begon het échte werk voor Magic Mondo. Op zes meter kende hij geen genade, waardoor de lat naar die bewuste 6m15 ging. In de eerste poging streelde zijn borst de lat, waardoor die naar beneden viel. Duplantis ging ten rade bij voormalig wereldrecordhouder (toen nog in zaal) Renaud Lavillenie bij gebrek aan Greg of Helena Duplantis, zijn ouders én coaches, in de tribunes. “In mijn hoofd moest ik wat bewegen op de aanloopstrook, aangezien ik de lat in het naar beneden komen had geraakt. Renaud zei echter dat ik niet agressief genoeg had afgezet. Met zijn advies in het achterhoofd trok ik opnieuw naar de aanloopstrook. Ik wist dat het mogelijk was en voerde het uit”, aldus Duplantis.
In een bizarre zomer vloog Duplantis bij zijn 15de poging op de hoogte naar een “Record del Mondo”, in feite de Italiaanse vertaling van een wereldrecord, maar dan eerder een record van Mondo, vanwege de nieuwe regels omtrent WR’s bij polsstokspringen. Het fenomeen ligt er niet wakker van. The sky is the limit voor Mondo, die de komende jaren het polsstokspringen naar ongeziene hoogtes kan stuwen. De pure recordjacht kan in principe op zich laten wachten, aangezien volgend jaar onder meer Olympische Spelen op de planning staan. Een eerste globale titel bij de grote jongens lonkt voor de jongen die ondanks alle records de voeten, waarbij die linkerenkel steeds voorzien wordt van de nodige tape, op de grond houdt. Duplantis geniet van het gunstige klimaat binnen de polsstokwereld, de enige discipline die de meerkamp benadert qua groepsgevoel. Buitengewoon sympathiek, ‘one of the guys’, maar vooral wereldrecordhouder. Superlatieven schieten tekort wanneer het over Mister Born to Fly gaat, op naar jaargang 22 mét hopelijk kolkende atletiektempels.
Duplantis is niet alleen
Duplantis is slechts één van de grote namen die afgelopen zomer voor spektakel zorgde. We zijn rotverwend op Europese bodem, ook in een bijzonder jaar zoals 2020. Karsten Warholm zette drie van de tien beste chrono’s aller tijden neer op de 400m horden, ondanks dat hij begin deze zomer nog kampte met een stevige blessure. Jakob Ingebrigtsen verbeterde twee Europese records op de 1500m en 2000m en strandde op een haar van het ER op de 3000m. Het Noorse supertalent én generatiegenoot van Duplantis overweegt trouwens om midden oktober aan de start te verschijnen van het WK op de halve marathon in het Poolse Gdynia.
En wat dan gezegd van de Nederlandse sprintvrouwen? Nadine Visser zette een bijzonder sterke reeks neer op de hoge horden, zelfs bij gebrek aan haar beste Amerikaanse concurrentes. Femke Bol dook in Rome voor de tweede keer onder 54 seconden op de 400m horden. Bol is als Europees juniorenkampioene de beste performer ter wereld op de lage horden en kan de komende jaren de strijd aangaan met Sydney McLaughlin en Dalilah Muhammad. Lieke Klaver is eveneens een seizoensrevelatie. Klaver, die in het verleden vooral op de 100m en 200m werd uitgespeeld, sluit in principe de Europese jaarranglijsten als eerste af op de 200m en vooral 400m. De 22-jarige trainingspartner van Bol dook in Rome voor het eerst onder 51 seconden.
Iemand van het kaliber zoals Usain Bolt zien we niet snel terugkeren in onze sport, maar een groep sterren loopt minder gevaar dan één supernova. Moge dat net de schoonheid van de nieuwe lichting zijn.