België treedt vrijdag, zaterdag en zondag aan op de European Team Championships in het Noorse Sandnes, de thuisbasis van de broers Ingebrigtsen. Beter doen dan vorige keer, toen onze landgenoten negende werden, is een absolute must. Door een verandering in het format degraderen immers de laatste vier landen, en dus is er een top zeven nodig.
Vrijdag zijn er alleen nog maar de reeksen van de sprintnummers en het hamerslingeren, en toch zal dan al voor een deel duidelijk worden welke richting het met de Belgische ploeg uitgaat. Als al onze spurters zich voor de finale zouden weten te plaatsen, kan er een gouden zaak gedaan worden met oog op het behoud in de First League, het tweede Europese niveau na de Super League.
Bij die spurters wordt vooral gerekend op de punten van Robin Vanderbemden (200m), Jonathan Sacoor en Camille Laus (400m), Michael Obasuyi (110m horden) en Paulien Couckuyt (400m horden). De 400 meter bij de mannen wordt overigens om duimen en vingers van af te likken met naast Sacoor ook nog Karsten Warholm en Liemarvin Bonevacia.
België is traditioneel sterk op de (halve) fond, maar echt eenvoudig wordt het daar dit jaar niet. Renée Eykens (800m) is een van de uithangborden, maar zij treft twee atletes die al onder de twee minuten doken. Lindsey De Grande (3.000m) loopt een eerste internationale wedstrijd sinds haar kankerdiagnose en treft Karoline Grövdal en Maureen Koster. Stijn Baeten (1.500m), Isaac Kimeli (3.000m) en Lahsene Bouchikhi (5.000m) ontmoeten respectievelijk Jakob, Henrik en Filip Ingebrigtsen.
In de springnummers rekenen onze landgenoten op een sloot punten van Fanny Smets en Ben Broeders (polsstok), Claire Orcel (hoog) en Corentin Campener (ver).
Werpen is, zeker bij de vrouwen, al langer een zwakte van België en ook nu weer staan Anouska Hellebuyck (discus), Vanessa Sterckendries (hamer), Pauline Smal (speer) en Noor Vidts (kogel) in de achterhoede van de startlijsten. Als zij alsnog zouden kunnen verrassen kan dat heel wat cruciale punten opleveren. Bij de mannen moet het vooral komen van Philip Milanov (discus en kogel) en Timothy Herman (speer).
Wat er in de vier aflossingen kan, is bijzonder lastig te voorspellen. Op de 4×400 meter bij de mannen lijkt ons land het sterkst gewapend, zelfs zonder de drie broers Borlée en Julien Watrin. De 4×100 meter bij de mannen is op papier het zwakst, de beide aflossingsploegen bij de vrouwen zitten daar in theorie als middenmoters tussenin.