De tiende editie van de IFAM Outdoor werd een heus atletiekfeest. In Oordegem kwamen maar liefst 2.500 atleten uit meer dan 60 landen aan de start vanaf 10 uur ‘ochtends tot twee uur ’s nachts. De hoofdrollen waren weggelegd voor enkele Belgische junioren en beloften, die sterk uit de hoek kwamen. Een overzicht.
Nederland boven op korte sprint
Dafne Schippers was het uithangbord van de tiende editie van de IFAM Outdoor. Schippers nam in haar seizoensopener zowel de 100m als de 200m voor haar rekening. De tweevoudige wereldkampioene op de 200m zou in beide disciplines aan het langste eind trekken met respectievelijk 11″38 en 22″98. De komende weken trekt Schippers onder meer naar de Diamond League in Stockholm en de FBK Games in Hengelo. Manon Depuydt kwam eveneens uit op de 200m. Na een week rustig aan doen door blessureleed, wist de atlete van ACME er toch nog een tijd van 23″81 uit te persen. Op de EK-limiet blijft het dus nog even wachten. Lucie Ferauge, wel al zeker van het EK in haar leeftijdscategorie, kwam tot 23″71. De beste Belgische prestatie kwam echter op naam van Imke Vervaet, die in het voorprogramma naar een tijd van 23″47 snelde. Op de interclub liet de vrouw in vorm van RCG zich al opmerken door een sterke baanronde.
Een andere straffe Nederlandse atlete, Nadine Visser, begon haar zomerseizoen eveneens in Oordegem. Ondanks een tegenwind van -1.1m/s zou Visser toch afklokken na 13″17. op de 100m horden In oktober wil ze op het WK in Doha meestrijden voor een finaleplaats op de hoge horden. De winst op de hoge horden bij de mannen ging naar de Fin Lakka Elmo in 13″71. Michael Obasuyi verbeterde tijdens de reeksen zijn seizoensbeste naar 13″76.
Op de vlakke sprint bij de mannen waren de Nederlanders aan zet met Taymir Burnet, Churandy Martina en Hensley Paulina. Burnet haalde het in 10″38 op de 100m, Martina en Paulina klokten allebei af na 10″45. Op de dubbele afstand was het echter de Malinees Sisokko Fode die naar de winst snelde in 20″58 met een lichte tegenwind. Robin Vanderbemden en Kobe Vleminckx doken door de lichte tegenwind niet onder de 21 seconden met respectievelijk 21″09 en 21″11.
Geen toptijden voor Belgen op baanronde
Camille Laus startte ambitieus aan haar baanronde, waardoor ze haast al haar concurrentes oprolde in de eerste 200m. Die explosieve start betaalde ze cash in de laatste rechte lijn, waar de wind in het nadeel blies. Laus zou wel winnen voor de Jamaicaanse Titiana Markland en de Duitse Ruth Spelmeyer. Met 52″77 etaleerde de aanvoerster van de Belgian Cheetahs wel haar regelmatigheid. Bij de mannen haalde Dylan Borlée het van zijn collega bij de Belgian Tornados, Julien Watrin, in een tijd van 46″40. Watrin en de Nederlander Liemarvin Bonevacia vervolledigden het podium met respectievelijk 46″62 en 46″65. Alexander Doom liep in zijn eerste grote wedstrijd van het seizoen naar 47″56, de limiet voor het EK beloften bedraagt 46″65.
Couckuyt verbaast op lage horden
Paulien Couckuyt was al zeker van het EK voor beloften. De atlete van AVKA verbaasde echter vriend en vijand door in de tweede reeks van de 400m horden de klok te laten stoppen na 57″21, meer dan een seconde beter dan haar PR én goed voor de beste Europese jaarprestatie bij de beloften. Couckuyt mag zo stilaan dromen van een finaleplaats op het EK en wie weet ook het WK in Doha, waarvoor ze 56″00 nodig heeft. Eline Claeys was ook succesvol op de lage horden. De atlete van ATLA kwam na 59″14 over de finish, goed voor de EK-limiet bij de junioren. Dylan Owusu kon bij de mannen niet onderdoen. Het vormpeil van de belofte van RCG zat in stijgende lijn en dat bewees hij ook door naar 51″09 te snellen, opnieuw goed voor een EK-limiet. Onze noorderbuur en leeftijdgenoot van Owusu, Nick Smidt , knalde in dezelfde reeks van naar een chrono van 49″79. De vijfde Nederlandse prestatie aller tijden.
Broeders goed op dreef, Vekemans evenaart BR
Ben Broeders kreeg in tegenstelling tot op de interclub nu wel goede omstandigheden voorgeschoteld in het polsstokspringen. De atleet van DCLA was daardoor duidelijk in zijn sas. Na een geslaagde poging op 5m50 ging de lat naar 5m62, een verbetering van zijn outdoor-PR met één centimeter. Daar had Broeders wel zijn derde poging voor nodig. Na de kleine verbetering van zijn PR ging de lat nog naar de WK-hoogte van 5m71, maar dat was nog net te hoog gegrepen. Elien Vekemans trok zich bij de vrouwen op aan de prestatie van haar trainingsmakker Broeders. De juniore van DCLA sprong naar 4m20, een evenaring van het BR van Aurélie De Ryck. De lat ging echter meteen naar 4m30, omdat de Nederlandse Femke Pluim ook nog in competitie was. Pluim zou uiteindelijk blijven steken op 4m20, maar had daarvoor minder pogingen nodig dan Vekemans. De juniore was wel al zeker van haar deelname aan het EK.
In het hoogspringen verbeterden zowel Thomas Carmoy als Claire Orcel zich in vergelijking met afgelopen weekend op de (in het geval van Orcel Franse) interclub. Carmoy won bij de mannen met 2m19, de hoogte die Bram Ghuys ook behaalde, maar Ghuys had meer pogingen nodig. Orcel sprong over 1m86. Carmoy en Orcel zijn al zeker van hun deelname aan een internationaal kampioenschap. Zita Goossens hoopte zich ook te verzekeren van zo’n kampioenschap, maar kon na de regenpauze het goede ritme niet vinden en bleef steken op 1m76.
In het kogelstoten kon Matthias Quintelier zich optrekken aan het sterk deelnemersveld. Dit resulteerde in worp van 17m10, waarmee hij beter doet dan ooit.
Eykens en Botterman nemen initiatief
Renée Eykens liep haar eerste 800m op de IFAM in goed gezelschap met onder meer Selina Büchel en Esther Guerrero aan de start. Haar concurrentes leken echter geen zin te hebben om de haas te volgen. Eykens probeerde dat in eerste instantie wel, maar hield vervolgens in. Een toptijd was gaan vliegen, waardoor de atlete van AA zich focuste op reekswinst. De Duitse Christina Hering zou na een pittig sprintje in exact dezelfde chrono van 2’03″01 over de streep komen. Die tijd is wel goed voor een ticket naar de Universiade in Napels, waarvoor 2’04″49 nodig is. In de tweede reeks liep de Franse Charlotte Mouchet echter sneller met 2’02″80, waardoor er niet kon gediscussieerd worden over de winst. Elise Vanderelst kon op de dubbele baanronde geen vuist maken en finishte na 2’04″62, net boven de EK-limiet van 2’04″49.
In de 800m ging Aaron Botterman op zoek naar de limiet voor de Universiade. Ook hier leek niemand echt zin te hebben om de haas te volgen in de op papier snelste reeks, waardoor Botterman het vuile werk zelf opknapte. Het koste de atleet van KAAG erg veel krachten, waardoor hij niet meer kon aanzetten bij het ingaan van de laatste rechte lijn. Met 1’48″62 blijft hij op zoek naar de limiet voor de Universiade. Aurèle Vandeputte deed in de reeks voor Botterman net dat tikkeltje beter met 1’48″51. In het voorprogramma lieten junioren Ruben Verheyden en Ward Leunckens zich opmerken. Het duo dook samen voor het eerst onder 1’50 met respectievelijk 1’49″66 en 1’49″78. Verheyden doet volgende week een limietpoging op de 1500m. Leunckens probeert het nogmaals op de 800m, in de hoop dat hij alsnog 1’49″29 loopt.
Geen limieten op 1500m voor de Belgen
Op de 1500m gingen heel wat Belgen op zoek naar limieten voor internationale kampioenschappen. Mathilde Deswaef bleef met 4’20″21 boven de gevraagde 4’17″76 voor het EK beloften. Sofie Van Accom finishte na 4’17″49 in een rommelige race waarin de Marokkaanse Siham Hilali aan het langste eind trok in 4’11″19. Bij de mannen was er een strijd op meerdere fronten. Stijn Baeten en Oussama Lonneux gingen in de tweede van drie reeksen op zoek naar een tijd van 3’41″30. Baeten zou met 3’41″58 net zoals vorige week nipt die limiet missen, waardoor hij volgende week een ultieme poging moet doen om zich te kwalificeren voor de Universiade. Voor Lonneux was de IFAM zijn eerste snelle wedstrijd van het seizoen, terwijl de atleet ondertussen ook de ramadan afwerkt. Met 3’43″55 mocht de atleet van RFCL alvast heel tevreden zijn. Ook hij is op zoek naar die chrono van 3’41″30 om in zijn geval naar het EK voor beloften te mogen.
In de snelste reeks viel het tempo stil na het wegvallen van de tweede haas. Hierdoor was een eventuele WK-limiet (3’36″00) ondenkbaar voor Isaac Kimeli, Pieter Claus, Robin Hendrix en Ismael Debjani. In de slotronde zou Kimeli meestrijden om de overwinning met de Duitser Marius Probst. Kimeli moest nipt de duimen leggen in 3’39″38. In zijn spoor volgde Claus met 3’39″75. De atleet van EA hield wel Henrik Ingebrigtsen af, die tevreden moest zijn met een tijd van 3’40″23. Hendrix volgde dan weer net na Ingebrigtsen met 3’40″73. Debjani zorgde voor een raar manoeuvre door in de slotmeters naar de binnenkant van de piste te lopen. Naar eigen zeggen omdat hij geen trage tijd wou lopen uit vrees dat hij zou geweerd worden uit wedstrijden in de Diamond League.
Jonge Belgen overtuigen tijdens 3.000m steeple en 5.000m
Op de 3.000m steeple maakten Tim Van de Velde en Clément Deflandre het mooie weer voor ons land met respectievelijk een limiet en BR bij de junioren én een ticket naar het EK voor beloften. Daarover kan u hier en hier meer lezen. Jennen Mortier en Dorian Boulvin deden niet onder tijdens de 5.000m. Ook zij behaalden hun limiet voor het EK voor beloften. Lander Tijtgat stapte tijdens de 5.000m uit. De atleet van EA had te veel last van de virale infectie die hij opliep na zijn terugkeer uit de Verenigde Staten.
De resultaten van de IFAM Outdoor kan u hier bekijken.