Gävle en Borås. Nee, het zijn geen twee soorten Zweedse balletjes of Ikea-kasten, maar wel de twee Zweedse steden waar in juli de Europese kampioenschappen voor de atletiekjeugd doorgaan. Vanaf 11 juli is het in Gävle aan de beloften, de week nadien is het 500 kilometer meer naar het zuiden aan de junioren. Wij laten een hele reeks Belgische kanshebbers aan het woord. Alexander Doom krijgt de eer om deze ‘Zweedse Dromen’ op gang te schieten.
Dag Alexander, hoe is jouw winterseizoen verlopen?
“Het begin van het seizoen verliep heel vlot. Op de planning stond het provinciaal kampioenschap als eerste wedstrijd aangeduid. Die verliep meer dan degelijk, want ik strandde er slechts op 4 honderdsten van mijn persoonlijk record op de 200 meter. Normaliter stond nadien het Vlaams kampioenschap op het programma. Jammer genoeg heb ik forfait moeten geven doordat ik tijdens een training een licht scheurtje in de hamstring opliep. De weken nadien kon ik me te weinig voorbereiden waardoor ik verkoos om het indoorseizoen te laten voor wat het was en rustig op te bouwen richting de zomer.”
Ben je de voorbije weken volop aan het trainen of begint het echte werk nu pas op stage in Turkije?
“Ik wou geen risico’s nemen, dus ik heb het de afgelopen weken nog rustig gehouden. Mijn blessure is ondertussen helemaal van de baan. Zo kon ik op stage vertrekken met de bedoeling om stappen vooruit te zetten. Onder het zonnetje is het de ideale gelegenheid om me technisch bij te schaven en opnieuw weerstand te trainen, twee aspecten die volgens mij cruciaal zijn om een goede 400 meter te kunnen lopen.”
Hoe is de sfeer in Belek tussen de Belgische atleten?
“De sfeer zit hier zeer goed. Iedereen komt met elkaar overeen. Het is leuk om de anderen ook eens aan het werk te zien, zo leer je soms nog wat van elkaar. De stralende zon en de blauwe lucht weet ik zeker te appreciëren. Het maakt het een stuk gemakkelijker om de ene na de andere goede training af te werken. Ook de medische staf die altijd beschikbaar is, levert een groot voordeel. Ik hoef me hier geen zorgen te maken, alle faciliteiten zijn aanwezig om voluit te kunnen trainen.”
Wanneer staat jouw eerste wedstrijd gepland komend seizoen?
“Mijn eerste wedstrijd zal de interclub zijn. De focus ligt tot dan op de 200 meter, want die neem ik er voor mijn rekening. Nadien schakel ik over om op de IFAM een eerste maal 400 meter te lopen. Hoe ik de planning verder invul, is nog niet duidelijk. Ik zal me baseren op hoe ik me voel en ook andere factoren zoals het weer, examens,… kunnen bepalend zijn.”
Je sloot vorig jaar af met een knappe zesde plaats op de nationale ranglijst op de baanronde na enkele kleppers. Wat zijn de komende maanden jouw doelen of eventuele dromen die je graag wilt verwezenlijken?
“Mijn doel is om me individueel te plaatsen voor het EK voor beloften. De limiet voor de 400 meter is 46”65, met een persoonlijk record van 46”46 lijkt dat dus een haalbare kaart. Daarnaast zouden we een zeer sterke 4x400m-ploeg kunnen afvaardigen. Natuurlijk hangt het uiteindelijke niveau van verschillende factoren af. Alleszins zou ik graag deel uitmaken van de ploeg. Het EK staat dus voor mij met stip aangeduid.”
Ben je klaar om een stap te zetten richting senioren en is Doha voor jou een optie of komt dit nog te vroeg?
“Als belofte is het geweldig om tussen die sterke mannen te staan. Mijn vierde plaats op het BK vorig jaar na Kevin en Dylan Borlée en Robin Vanderbemden was echt een opsteker. Ik heb toen een grote stap gezet. Maar de huidige lichting 400 meter-lopers in België is sterker dan ooit. Ik ben dus realistisch. Ik hoop dat ik eens een kans krijg om aan te sluiten bij de senioren en een plaats binnen de 4x400m-ploeg kan veroveren. Maar eerst kijk ik naar mijn individuele doelen en mogelijkheden voordat ik op andere zaken vooruit ga lopen. Je weet nooit op voorhand hoe de dingen zullen gaan. Ik kan alleen maar hard werken en zien waar ik dan uitkom.”
Tot slot, naar welke Belgische atleet/atlete kijk jij komende zomer uit?
“Ik kijk vooral uit naar mijn jongere broer: Elias Doom. Hij maakt dit jaar de overgang naar de junioren en dat is toch voor sommigen een kantelpunt. Ik ben dus zeer benieuwd hoe hij zal presteren in de meerkamp en op de sprintnummers.”