Karel Sabbe heeft een paar dagen geleden één van zijn strafste prestaties neergezet. In het Amerikaanse Tennessee nam hij deel aan de legendarische Barkley Marathons. Een slopende wedstrijd die in 33 jaar slechts 15 finishers kent. De Belgische ultraloper moest pas opgeven na drie van de in totaal vijf rondes.
De Barkley Marathons, een jaarlijkse loopwedstrijd van ongeveer 160km met een tijdslimiet van 60u. Neem daar nog eens de 18.000 hoogtemeters en de afwezige bevoorrading en wegaanduiging bij, dan weet je meteen waarom deze race zo slopend is. De wedstrijd is verdeeld in vijf rondes van om en bij de 32 kilometer.
Slechts 40 lopers mochten na een uitgekiemde screening aan de start verschijnen. Belg Karel Sabbe was dit jaar één van de gelukkigen. “Dat ik recordhouder ben van de Appalachian Trail en de Pacific Crest Trail heeft daar zeker zijn rol in gespeeld. Om mij zo goed mogelijk voor te bereiden ben ik vaak in de Gentse Blaarmeersen gaan trainen. Op die berg kon ik dicht bij huis het hellingspercentage nabootsen. Ik liep wel 100 keer op en af per training, telkens 30m per beklimming. Tijdens mijn wedstrijd waren dat afstanden van 500 à 600m.”
“De Barkley Marathons was een heel ander avontuur dan ik gewend ben. De tijdslimiet is zeer krap waardoor het heel intensief was. Je krijgt elke ronde 12u de tijd om binnen te lopen. De vierde ronde ben ik gestart met een Nieuw-Zeelander, we waren de laatste overgeblevenen. Ik wist dat we alles moesten geven om binnen tijd te eindigen, want de vierde ronde is een zeer pittige aangezien het heel donker is. Na een korte tijd liep ik al alleen. Vervolgens liep het mis bij de zoektocht naar het tweede boek (uit dat boek moeten ze een blad scheuren om te bewijzen dat ze er zijn langsgeweest, nvdr.). Ik heb twee uur gezocht, maar dan was het op en ben ik teruggekeerd.”
“Ik liep al 120km rond de Mont Blanc, maar dit was zeker zes keer zwaarder. De hoogteverschillen zijn onvoorstelbaar. Het hellingspercentage bedraagt 26 procent gemiddeld. Je moet voortdurend klauteren op handen en voeten. Toch zit je mentaal zo in een zone dat je weinig aan het beleven bent. Ik ben wel heel trots op mijn prestatie. Ook de organisator was heel fier, want het deelnemersveld was dit jaar uitzonderlijk sterk met een paar lopers die hier al konden finishen. Toch beschouw ik dit als een ‘unfinished business’, maar laat mij eerst deze prestatie bezinken. Het eerste wat ik gedaan heb na de wedstrijd? Een warme douche genomen! De laatste nacht was het -9 graden, best wel koud, zelfs als je in beweging bent.”