Zaterdagochtend vliegt het grootste deel van de Belgische delegatie naar Berlijn voor het Europees kampioenschap. In de Duitse hoofdstad is al aardig wat atletiekgeschiedenis geschreven, maar zeker in het Belgische hoofdstuk kunnen er nog enkele regels bij. Wat mogen we vanaf maandagnamiddag van onze landgenoten verwachten? In drie delen blikken we vooruit, vandaag de afstandsnummers.
Liefst elf Belgen treden in Berlijn aan op afstanden van 800 meter of langer. De Gouden Tijden van het Belgische afstandslopen lijken terug te komen, maar daarvoor is meelopen niet genoeg. Kan er ook geoogst worden? Een medaille is al 24 jaar geleden. In 1994 was er zilver voor Vincent Rousseau op de marathon en brons voor William Van Dijck op de steeple.
Op de ‘kortste’ afstand, de dubbele baanronde, komt met Renée Eykens vanaf dinsdag al een van de meest performante landgenoten van de afgelopen jaren in actie. In Amsterdam haalde ze twee jaar geleden al de halve finales. Dat laatste zou nu ook moeten lukken, al is het niveau in Europa wel gestegen. Met haar 2’00″92, naar Belgische normen een absolute toptijd, is Eykens op de startlijst ‘pas’ zeventiende. Als de conditionele achterstand na haar voetblessure beperkt bleef, kan haar killersinstinct haar alsnog in de finale brengen. Eliott Crestan komt op dezelfde afstand bij de mannen op donderdag in principe enkel ervaring opdoen, maar met zijn eindschot weet je maar nooit en lijken de halve finales geen utopie. Voor goud is het uitkijken naar een nieuw duel tussen de nummers één en twee van het WK, Pierre-Ambroise Bosse en Adam Kszczot.
De 1.500 meter bij de mannen is nu al enkele jaren stevig bezet in België, en dat is in Berlijn vanaf woensdag niet anders. Isaac Kimeli loopt die afstand puur om ritme op te doen, maar Belgisch recordhouder Ismael Debjani mogen we gezien zijn negende plaats op de startlijst en vooral zijn eindschot wel in de finale verwachten. Een Debjani in topvorm doet zelfs mee om de medailles, maar met een elfde plaats op het EK in 2016 als voorlopig beste resultaat heeft de Carolo op het hoogste toneel nog veel te bewijzen. Voor Peter Callahan, die zijn limiet al in april liep en de laatste weken de topvorm nog niet wist terug te vinden, wordt de reeksen overleven aartsmoeilijk. De topfavoriet is duidelijk titelverdediger Filip Ingebrigtsen, maar ook zijn broers Henrik en Jakob zullen zich mengen.
Bij de vrouwen is Elise Vanderelst in de reeksen op vrijdag gezien haar eindschot een outsider voor een finaleplaats op de 1.500 meter, maar op haar twintigste verdient ze nog wat krediet en geduld. Bovendien kwam ze sinds eind juni niet meer in actie, dus is het koffiedik kijken naar haar vorm. De Britse Laura Muir is topfavoriete. Op de 5.000 meter wordt het voor Louise Carton, die op de startlijst plaats zeventien bezet, lastig om beter te doen dan haar zevende plaats van twee jaar geleden. Na lang sukkelen met vermoeidheid, voet en rug probeert zij vooral een positieve ervaring op te doen met het oog op wat de komende jaren nog volgt. Carton sluit het toernooi zondagavond af. De favorietenrol is hier duidelijk weggelegd voor de Nederlandse Sifan Hassan.
De 5.000 meter bij de mannen op zaterdag moet een van de hoogtepunten worden op Belgenvlak. Soufiane Bouchikhi, Bashir Abdi en Isaac Kimeli bezetten de plaatsen drie, vier en acht op de deelnemerslijst en mogen grote ambities koesteren. Omdat Bouchikhi en Abdi al een 10.000 meter in de benen hebben en niet bekend staan om hun eindschot, heeft Kimeli misschien nog de meeste kansen. Die laatste liet dit seizoen al verschillende keren een indrukwekkende eindspurt zien, en als hij de perfecte wedstrijd loopt kan hij meespelen om de medailles. Als het een snelle wedstrijd wordt geldt dat ook voor Bouchikhi en Abdi, maar op de laatste EK’s werd er telkens aan een slakkengangetje gestart. Ook hier is het naast onze landgenoten vooral uitkijken naar de drie broers Ingebrigtsen.
Bouchikhi en Abdi treden dinsdag al aan op de 10.000 meter, samen met Simon Debognies. Bouchikhi, ook op deze afstand het nummer drie op de startlijst, spreekt luidop van goud. Of dat zelfkennis of eerder zelfoverschatting is, zal binnen enkele dagen blijken, maar moedig is het alvast wel. In het post-Mo Farah-tijdperk steekt er niemand echt bovenuit, en is Bouchikhi inderdaad een absolute medaillekandidaat. Abdi kwam dit seizoen nog niet met de topchrono’s van de voorbije jaren, maar in topvorm doet ook hij mee om de prijzen. Met een vierde en een vijfde plaats op EK’s heeft Abdi zelfs al mooiere papieren voor te leggen dan Bouchikhi, die in Amsterdam met een achtste plaats zijn beste resultaat neerzette. Debognies mag mikken op top twaalf.
Zondagvoormiddag, op de laatste EK-dag, is het reikhalzend uitkijken naar de marathon. Koen Naert werd op de olympische marathon in Rio al zevende Europeaan, en alles wijst erop dat hij in Berlijn nog beter zal doen. Niet dat de marathon zo makkelijk te voorspellen valt – integendeel – maar op basis van zijn achtste plaats in New York, zijn snelle halve marathon in het voorjaar en vooral het vertrouwen dat hij uitstraalt lijkt Naert goed op weg naar een plaats bij de beste vijf en wie weet zelfs nog meer. De topfavoriet is de Noorse Europese recordhouder Sondre Nordstad Moen, met zijn duizelingwekkende tijd van 2u05:48.