Cedric Nolf houdt de topsport als verspringer voor bekeken. De 28-jarige atleet laat zo een rijkgevulde sportieve loopbaan achter zich. De gewezen meerkamper kende zijn grootste succes op de Universiade van Shenzhen, waar hij in 2011 vierde werd. Daarnaast haalde hij maar liefst 17 medailles op nationale (indoor)kampioenschappen.
“Deze winter ben ik nochtans gestart met dezelfde ingesteldheid als ervoor”, begon Cedric Nolf het interview. “Ik zou het van seizoen tot seizoen bekijken, zonder torenhoge ambities. Ik deed mijn eerste competitiewedstrijd in Nantes midden januari. Vanaf dan ging het bergaf. Ik voelde mij vermoeider en kwam in een neerwaartse spiraal terecht, wat een vreemd gegeven is. Als je minder traint, zou je lichaam juist fitter moeten worden. Dit vertaalde zich later ook naar mijn wedstrijden. Tijdens mijn laatste competitie, het BK studenten, merkte ik dat de drive weg was.”
Het is een fenomeen dat vorig jaar ook al zichtbaar was bij de meerkamptrainer van de topsportschool. “Toen had ik op het moment van competitie ook moeite om frisheid te vinden. Wanneer de intensiteit omhoog gaat door de wedstrijden loopt het minder. Het gaat hand in hand met de werkbelasting als coach. Jaar na jaar komt er meer op mijn schouders terecht, en dat is nefast voor mijn prestaties.”
Nolf zette in 2015 zijn verste sprong neer. In de Gentse Topsporthal kwam hij toen tot 7m91. “Alleen op professioneel niveau zou het nog mogelijk zijn om mijn grenzen te verleggen, maar met acht meter kan je tegenwoordig nog niet aan de slag. Wereldtop worden voor ik profatleet ben, zie ik ook niet meer gebeuren. Mijn leeftijd heb ik niet meer mee.”
Toch wil de drievoudig Belgisch kampioen verspringen niet met de vinger wijzen naar de atletiekfederatie. “De regels zijn duidelijk, hé. Een iets individueler traject zou het wel nog beter maken. Ik heb daar nog een mooi voorbeeld van. In 2011 plaatste ik mij op de tienkamp maar nipt voor het EK beloften. Op dat kampioenschap zelf behaalde ik een negende plaats. Jammer, want ik moest achtste worden om in aanmerking te komen voor een contract bij Atletiek Vlaanderen. Ik trainde toen slechts vijf keer per week en was fulltime student aan de Universiteit van Gent. Ik stel mij nog steeds vragen bij die keuze, want veel atleten van toen zijn al gestopt. Had ik toen een structuur rond mij gekregen, dan had het er nu wel anders uitgezien.”
“Ik heb als meerkamper eigenlijk altijd in de schaduw gestaan.” Nolf groeide op in een tijdperk waar de concurrentie zwaar was. Hans Van Alphen, Thomas Van der Plaetsen en Frédéric Xhonneux zorgden toen voor stevig wat weerwerk. “Na mijn enkelblessure besloot ik om mijn energie te bundelen in één discipline. Ik heb lang getwijfeld tussen verspringen, speerwerpen en polsstokspringen. Ik sta nog steeds achter de keuze die ik toen gemaakt heb. Het heeft mij als coach enorm veel bijgebracht, ondanks dat ik geen verspringer pur sang ben.”
“Ach, ik kan tevreden terugblikken op mijn carrière. Internationale kampioenschappen, de Europabeker, Memorial Van Damme, de meerkamp in Götzis en Belgische kampioenschappen, ik maakte het allemaal mee. Dat, én het feit dat er nieuw talent klaarstaat, vereenvoudigt mijn keuze om te stoppen.” Nolf kan zich nu meer gaan focussen op het coachen, waar hij ook zijn grenzen nog wil verleggen. Met Daniel Segers en Jaan Bal heeft hij alvast twee stevige kleppers in zijn rangen.
Na bijna tien jaar op een hoog niveau aan atletiek te doen, is Nolf er nu klaar mee. “Ik heb veel plezier beleefd en train nog steeds graag! Daarom zal je mij deze zomer nog af en toe op de piste bezig zien. Ik wil mij namelijk nog wat amuseren in het speerwerpen. Ambitie heb ik niet meer. Verder wil ik zeker de mensen niet vergeten die mij doorheen mijn loopbaan gesteund en begeleid hebben. Een grote dank naar hen toe!”