In Leuven werden zaterdag twee nieuwe bestuurders voor de Vlaamse Atletiekliga verkozen. Mieke Seminck (ALVA) en Patrick Van Waes (AVLO) haalden het van Paul Thys (SGOL) en Ludo Van De Sande (OB). Ze doen hun plannen voor de atletiekbond uit de doeken.
Over één ding zijn Van Waes, voorzitter in Lokeren, en Seminck, secretaris in Aalst, het alvast helemaal eens. Individueel het verschil maken wordt lastig. “Een raad van bestuur is een geheel van mensen die allen met de neus in dezelfde richting moeten staan, samen aan één koord moeten trekken. Als individu heb ik dus geen grootse plannen”, zegt Seminck, die al een eerste mandaat achter de rug heeft. Een zelfde geluid klinkt bij nieuwkomer Van Waes. “Als enige nieuweling moeten er van mij geen plotse veranderingen verwacht worden. Eerst een algemene consensus creëren voor verandering is de noodzaak.”
Van Waes, die benadrukt dat hij de interne keuken wil leren kennen en dus eerst een uitgebreide verkenningsronde houden, heeft wel kernpunten waar hij de komende jaren voor zal gaan ijveren. “Ten eerste wil ik duidelijke, motiverende minima voor internationale kampioenschappen. De basis moeten de Europese en internationale minima zijn, en dat reeds vanaf de juniores. Dat dit motiverend werkt, bleek in Rio met de ‘zwakke’ marathonlimieten.”
Een zelfde redenering maakt de Oost-Vlaming voor het veldlopen. “Ik wil volledige ploegen in goeie en slechte tijden. Ook dit moet meer atleten motiveren. Daarnaast pleit ik voor een verdere professionalisering van de VAL en de atletiekclubs.” AVLO loopt op dat vlak al jaren voor, want het heeft een deeltijdse medewerker in dienst. “Elke club van een zeker niveau en grootte zou op termijn een betaald medewerker moeten hebben. Wedstrijden moeten voor de toeschouwers aantrekkelijker worden door de verplichting van moderne communicatiemiddelen.”
Van Waes wil tot slot ook nieuwe sponsors vinden door de recreatieve kant van de atletiek meer uit te spelen. “De VAL is enorm afhankelijk van subsidies voor zijn werking met daarnaast de lidgelden. De recreatieve atletiek is aan het boomen, en moet mogelijkheden geven.”
Seminck, onlangs nog delegatiehoofd op het WK indoor in Birmingham, hoopt dat de reeds in het zadel gehesen beleidscommissies voor een nieuwe schwung kunnen zorgen. “Ze moeten nog verder gefinetuned worden door duidelijke mandaten te creëren. Ik ben ervan overtuigd dat ze tot een aantrekkelijkere sport kunnen bijdragen, zowel voor toppers, jeugd als recreanten. Communicatie met alle actoren is cruciaal. Een eerste en hopelijk niet laatste stap is de denkdag van de beleidscommissie competitie binnenkort.”
Het maximaal steunen van jonge, getalenteerde atleten is een ander paradepaardje van Seminck. “Met de steeds maar dalende budgetten voor topsport moeten we creatief omspringen. Onze toppers, en zeker de jongeren die de toekomst van de atletiek vormen, mogen daar niet het slachtoffer van worden. De atleet moet centraal. Niet de club, ook niet de trainer. De regionale trainingscentra moeten nog opgestart worden. Dat zal niet van een leien dakje gaan, maar we moeten de mogelijkheden onder ogen durven zien. Iedereen heeft baat bij een cluboverschrijdende werking.”