Simon Debognies doet vanavond een gooi naar de EK-limiet voor beloften op de 5.000m tijdens de IFAM Outdoor. Die limiet zou geen probleem mogen vormen, aangezien de 19-jarige atleet van OEH vorig jaar al meer dan tien seconden onder de gevraagde tijd bleef. Naast de limiet gaat Debognies uiteraard op zoek naar een nieuw PR. We laten hieronder de Europese vice-kampioen op de 5.000m bij de junioren aan het woord.
Simon, je liep voor het eerst een volledige winter bij de senioren. Hoe viel dat mee?
“Over mijn eerste seizoenshelft kan ik niet anders dan tevreden zijn. Van de Relays tot en met Brussel ging alles zoals gepland, of net dat tikkeltje beter. Mijn achtste plaats op het EK had ik absoluut niet zien aankomen. Ik had vooraf een plaatsje bij de beste 15 atleten als doel opgesteld, dus ik was achteraf gezien héél erg blij. Bovendien sleepten we als team een medaille in de wacht. De CrossCup in Brussel was een mooi verlengde. Hierna dook ik de boeken in en moest ik het lopen toch even aan de kant schuiven. Na de examens bleek mijn vorm net dat tikkeltje minder. Het BK veldlopen viel op zich nog mee, aangezien ik wat sukkelde en alternatief trainde met het oog op dat BK. Vooral het eerste seizoensdeel zal me dus bijblijven, maar ik heb opnieuw een stap voorwaarts gezet én dat is wat telt.”
Je laste na het BK veldlopen ongetwijfeld een kleine rustpauze in om de voorbereidingen én je trainingsstage aan te vatten?
“Dat klopt. Al was de week voor het BK ook al relatief rustig met alternatieve trainingen. Na het BK volgde één rustige week. Daarna volgde de opbouw met het oog op de hoogtestage in Zuid-Afrika. Die stage diende vooral om de basisconditie te versterken. Daar ben ik alvast in geslaagd, aangezien ik me sterker dan ooit tevoren voel. Eenmaal terug in België werd er wat meer aan fine tuning gedaan met het oog op de eerste wedstrijden. Ik had bovendien niet af te rekenen met kwaaltjes tijdens mijn opbouw.”
We zagen je op de interclub aan het werk. Hoe evalueer je die eerste wedstrijdprikkel?
“Ik liep naar 8’06 op de 3.000m. Geen spectaculaire tijd, maar dat was niet echt van belang. De punten waren belangrijker. Ik liep tot en met de laatste ronde erg comfortabel. Het was pas toen Soufiane Bouchikhi zijn duivels ontbond dat ik het gaspedaal moest gaan indrukken. Een geslaagde test met het oog op het zaterdag.”
Je loopt vandaag je eerste 5.000m van het seizoen. Kom je met grote verwachtingen aan de start én neem je bepaalde voorzorgen met het voorspelde weer in het achterhoofd?
“Het eerste doel is die limiet halen. Dat zou op zich geen al te groot obstakel mogen zijn, maar ik moet hem natuurlijk altijd lopen. Ik start in de A-reeks en vooraan zal er hard gelopen worden. Hopelijk wordt het op één lang lint getrokken. Dat is het beste scenario, zolang er geen gaten vallen. Ik hoop om 8’10 door te komen aan de 3.000m. Wat daarna volgt, zal ik vanavond aan den lijve ondervinden. Op een goede dag moet een tijd rond de 13’40 er wel inzitten, maar ik ga hierover geen al te zotte uitspraken doen. Mijn PR van 13’47 hoop ik wel te verbeteren uiteraard. Ik ga mijn eigen race lopen en niet kijken naar de mannen die in mijn buurt zouden lopen. Het zal inderdaad warm worden, maar gelukkig lopen wij pas om 22:30. Warmte is nooit een probleem geweest voor mezelf en ik maak me dus geen zorgen. Ik ga voldoende drinken overdag, maar voor de rest ga ik geen speciale voorzorgen nemen.“
Wat verwacht je van de andere Belgen in je race en zit je met je hoofd al een deel bij dat EK of bekijk je dat pas later op het seizoen?
“Ik weet niet echt veel over het vormpeil van mijn generatiegenoten in vorm zijn. Michael Somers zal wel in de buurt van de EK-limiet bij de beloften finishen. Hij was ook in Zuid-Afrika op hoogtestage en het zag er goed uit. Dieter Kersten zal die limiet ook halen, al heb ik bij hem absoluut geen zicht op zijn vormpeil. Ook van Steven Casteele mogen we iets verwachten met de limiet voor de Universiade in het achterhoofd. Of ik al aan het EK denk op vlak van ambities? Dat zou een beetje vroeg zijn hé (lacht). Ik heb nog totaal geen zicht op wie er zal deelnemen, dus daar ga ik me niet over uitspreken. Mijn grootste doel is om zo sterk mogelijk aan de start te komen, zoals twee jaar geleden bij de junioren. Als ik daarin slaag, ben ik een gelukkig atleet.”