Op 13 augustus tekende Nafi Thiam voor een van de strafste prestaties uit de Belgische atletiekgeschiedenis. Onoverwinnelijk toonde ze zich, door als 21-jarige goud te grijpen in de zevenkamp. De onsterfelijkheid vond ze evenwel te vroeg komen, dus besloot ze vijf dagen later niet deel te nemen aan de kwalificaties van het hoogspringen en zo een realistische medaillekans niet te grijpen. Een beslissing die de gemoederen behoorlijk beroerde, maar die ultiem ondergeschikt is aan die andere, langetermijnkeuze. Eentje waar recent ook Dafne Schippers – zij het in licht aangepaste versie – voor stond. Gaat Thiam vol voor het hoogspringen? Of blijft ze enkel in de meerkamp in het oog springen? Onze redacteur Tim Van der Heyden probeerde Thiams knopen te ontwarren.
Nog even terug naar de nasleep van Thiams zevenkampgoud. De Naamse zelf heeft zich voor aanvang van de olympische meerkamp nooit enige medaillekansen toegedicht, laat staan een realistische kans op de titel. “Als je maar zeven keer per week traint, kan je geen olympisch eremetaal pakken”, zegt ze vooraf. Het is dus veilig te veronderstellen dat Thiam en haar trainer Roger Lespagnard geen rekening hebben gehouden met een scenario waarin al wat Belgisch en sportgezind is met ingehouden adem zou zitten wachten op haar beslissing over al dan niet deelname aan de hoogspringkwalificaties. Was Thiam immers op een logische, pakweg achtste plaats geëindigd in de zevenkamp, er had geen haan naar haar hoogspringambities gekraaid. Onbekend en onopvallend is onbemind voor de modale sportliefhebber, zeker als er op dat moment elk uur van de dag tientallen sporten aan de gang zijn. Doordat Thiam in dat geval wellicht zelf niet voldaan was geweest, had ze het hoogspringen misschien net wél een kans gegeven.
Maar zo ging het dus niet. Nu stond Thiam daar met dat goud rond haar hals. Ze was moe. Vooral mentaal, durven wij denken. Decompressie. “Mijn Spelen waren méér dan succesvol, maar stoppen hier. Fysiek en mentaal ben ik doodop. De heptatlon was mijn voornaamste doel en nu is het tijd dat ik rust en van dat goud geniet.”
Voor de meeste sportliefhebbers volstond die uitleg niet. Hebzucht van onze kant? Of met reden? Ook bij goudenmedaillewinnaar Greg Van Avermaet knaagde er alleszins iets. “Ik kan daar wellicht niet over oordelen”, laat hij na afloop van de hoogspringfinale optekenen in Het Laatste Nieuws. “Maar ik begrijp het niet. Als je de uitslag [van de hoogspringfinale] ziet, kon ze daar nog een medaille pakken. Dat is toch een unieke kans? Als wielrenner kan je meerdere doelen per jaar stellen, maar atleten krijgen maar één keer om de vier jaar de kans om te schitteren op het allerhoogste niveau. Ik zou gesprongen hebben.”
Hugo Camps noemde Thiam meteen na haar gouden plak “symbool voor een olympische drive die vroegere patatgeneraties ver overstijgt”. Is dat zo? Zou die olympische drive niet betekenen dat ze, na de eerste voldoening van haar heptatlongoud, net op zoek gaat naar wat Jackie Joyner-Kersee ooit lukte? De Amerikaanse won in 1988 goud op zowel de zevenkamp als in het verspringen. Moet je, als je echt die honger en topmentaliteit hebt, niet net voor het schijnbaar onmogelijke (maar in dit geval redelijk goed haalbare) gaan en toch springen?
Nafi kon zich de legende hebben ingesprongen. Niemand zou haar ook maar iets kwalijk genomen hebben mocht ze in de kwalificatie drie keer los rechtdoor tegen de lat gelopen zijn omdat de benen blijkbaar geen sprongetje meer wilden maken; en iedereen zou in huiskamers overal te lande fluks zélf over twee meter springen van blijdschap en bewondering mochten haar benen haar toch, vijf dagen na de zevenkamp, over 1m94 hebben gedragen in de kwalificaties en weer eens drie dagen later over 1m97 in de finale. Zonde.
En wat die belachelijk zwakke 1m97 betreft (het is al 36 jaar geleden dat je met die ‘hoogte’ nog goud kon pakken – dat is de prehistorie): natuurlijk is hindsight een gevaarlijk iets. Natuurlijk kennen we nú, achteraf, de hoogte die nodig was voor goud (1m97) en we weten wat Thiam sprong in haar zevenkamp (1m98). Maar los daarvan waren alle voortekenen ontegensprekelijk gunstig. Door de ban van de Russen ontbraken Anna Chicherova (goud in 2012) en Svetlana Shkolina (brons in 2012). De zilveren plak van Londen, Brigetta Barrett, is intussen gestopt. En Blanka Vlasic sprong al maanden niet meer pijnvrij. Zonde om een Spaans omaatje van 37 aan de haal te zien gaan met de titel. Doodzonde.
Tokio 2020 dan maar? De kans zit er dik in dat daar 2m03 nodig is voor alleen nog maar brons. Veel geluk, Nafi. Je kan het dan misschien, maar of het minder moeite zal kosten dan nu, acht dagen na een zevenkamp, over 1m97 te springen? Ik weet het niet.
Deze ene instantie staat symbool voor de keuze die Thiam ooit zal moeten maken. Op het hoogste niveau bestaan er geen compromissen. Op het hoogste niveau is er geen ruimte om te schipperen. Meerkamp of hoogspringen? De combinatie was wellicht enkel door de samenloop van omstandigheden dit ene jaar in Rio mogelijk geweest. Wat op lange termijn? Welke medailles vallen er te rapen voor Thiam in welke sportdisciplines? Waar de meeste? Waar de belangrijkste? En financieel?
De situatie waarin Thiam zich nu bevindt doet denken aan die van Dafne Schippers. Tot voor twee jaar meerkampster. Al lijken veel mensen dat al vergeten, net door haar uitzonderlijk straffe prestaties op de spurtnummers. Tot nog toe kon Thiam nog wat schipperen, kon ze doorheen het jaar af en toe afzonderlijke hoogspringcompetities afwerken, naast haar meerkampen. (Op de Memorial doet ze het overigens evenzeer.) Maar ooit moet ze kiezen; voor de grote kampioenschappen waar combinaties duidelijk niet evident zijn (QED) en voor mogelijke deelname aan de lucratieve Diamond race en Diamond Leaguemeetings in het algemeen. Of Thiam net als Dafne Schippers moet overstappen naar een eenzijdig nummer? Moeilijke vraag.
Naast Dafne Schippers deed ook Tia Hellebaut het haar voor. Met succes. Hellebaut in Het Laatste Nieuws: “Nafi moet haar hart daarin volgen. Ze is nu fenomenaal goed in de zevenkamp, maar het is wel een slopende discipline, heel zwaar voor het lichaam. Mocht ik haar zijn, ik zou nu op elk kampioenschap voor een medaille gaan in de meerkamp en als de uitdaging of de goesting weg is, kan ze nog altijd veranderen.”
Slopend dus. Dat woord is wat de casus Thiam anders maakt dan die van Schippers. Thiam heeft (nog) geen slepende blessures. Schippers maakte samen met haar coach Bart Bennema bijwijlen een onnozel toneel van haar mogelijke overstap. Wekenlang hield ze de beslissing angstvallig geheim, terwijl er natuurlijk maar één uitkomst was. Schippers sukkelde al van haar 16de met blessures tijdens de zevenkamp. Bij de Nederlandse was het probleem haar linkerknie. “Elke meerkamp ging die knie weer pijn doen”: vanaf het hoogspringen in de meerkamp werd het telkens een lijdensweg voor Schippers. Volgens Bennema zou (en zal) ze met die opspelende linkerknie nooit 1m90 kunnen springen, zoals sommige zevenkampsters, waardoor ze telkens veel punten zou mislopen. “Ik ben een vrouw, en vrouwen zijn nu eenmaal niet goed in kiezen”, zei Schippers lachend over het oneindige dralen. Al is ‘keuze’ dus misschien niet het juiste woord. ‘Uitstelgedrag’ was een betere noemer geweest. Je bent jong en je durft niet.
Heeft de Nederlandse ooit spijt gehad van haar overstap? Nee. Zij niet. “Ik mis de meerkamp niet”, zei Schippers in de Nederlandse media. De overgang is op een heel natuurlijke manier gegaan, vertelt Bennema. “Langzaam hebben we dingen weggestreept. We gingen een keer met de speer spelen. Was ze meteen superfanatiek. Een worp van vijftig meter, maar ook last van haar schouder. Zei ze al snel: hier heb ik gewoon geen zin meer in.” Dan liggen de zaken anders bij Thiam: “Ik voel nu niet hetzelfde voor hoogspringen als ik voor de meerkamp doe. En als ik er niet evenveel van houd, dan is het geen goed idee om te veranderen.”
Maar met plezier betaal je je rekeningen niet. “Van zevenkamp zal ik niet kunnen leven”, wist Thiam enkele jaren geleden al. Met de olympische titel heeft ze zich op dat vlak tijd gekocht. Nu volgen wellicht de sponsors, of toch tot de volgende Olympische Spelen over vier jaar in Tokio. Wat daarna? Of wat als sponsors al na een eerste minder WK afhaken? De Volkskrant zegt waarop het staat: “Zevenkampsters mogen bij ingewijden te boek staan als de beste en veelzijdigste atleten, de buitenwereld verkiest de eenvoud van de sprint (in het geval van Schippers, red.) boven het ondoorgrondelijke puntenspel van de 100 meter horden, het hoog- en verspringen, de 200 en 800 meter en het kogelstoten en speerwerpen. Die voorkeur uit zich in geld.”
Schippers’ manager Carine Knapp-Messerschmidt geeft toe dat haar pupil als sprintster startgeld kan vragen. 5.000 tot 10.000 dollar per wedstrijd? “In die richting moet je denken”, aldus Knapp-Messerschmidt. Als meerkampster kan je maar 3 à 4 zevenkampen per jaar aan, aangevuld met lokale wedstrijdjes kogelstoten, verspringen of andere individuele onderdelen uit de meerkamp. Als goeie hoogspringster kan je daarentegen het hele Diamond Leaguecircuit afschuimen. Tel maar uit.
Blijft natuurlijk de vraag of er wel een keuze is. In de meerkamp is Thiam al bewezen wereldtop. Kan ze dat ook zijn in het hoogspringen, wetende dat je geen rekening mag houden met die eenmalige door uitzonderlijke omstandigheden gedreven rothoogspringcompetitie op de Spelen in Rio? Om de overstap de moeite waard te maken, moet Thiam met regelmaat over 2m00 springen, liefst met uitschieters richting 2m03 of hoger. Kan ze dat? Haar coach denkt alvast van wel. “Haar aanloop is al goed. Ze kan nog schaven aan de holle rug en de schouderbeweging. Ze is zeker bekwaam ooit over twee meter te springen.” En ook die andere belangrijke stem in dit debat, Tia Hellebaut, was er in 2014 al van overtuigd: “Als Nafi op haar 19de al 1m97 springt, kan ze over een paar jaar twee meter halen.”
Wij kennen ongetwijfeld niet alle puzzelstukjes die een rol spelen in de beslissing. Wij kunnen niet in Thiams hoofd kijken. Wat we wel weten, is dat Thiam haar ‘gouden’ telefoontje met koning Filip afsloot met “Au revoir”. Ze weet deksels goed dat er nog medailles zullen volgen dus. In welke discipline? Alleen God weet het. En God, dat is na haar olympische titel nu even Nafi Thiam. Laat haar maar alwetend zijn.