Met reeds de eerste twee CrossCup-wedstrijden achter de rug is het winterseizoen reeds in volle gang. Opvallende afwezige aan de start van deze eerste twee manches was Pieter-Jan Hannes. De atleet van Atletiek Vlaanderen kende een lang zomerseizoen en is bijgevolg ook iets later aan zijn voorbereiding op de winter begonnen. Wij polsten alvast eens naar zijn plannen voor het komende seizoen, en vroegen hem in hoeverre die kuitblessure nu roet in het eten heeft gestrooid. Een bijdrage van Kim Lommaert.
Het mag niet verrassen dat in een olympisch jaar de hoofdfocus uiteraard de Spelen in Rio worden, waarvoor Pieter-Jan zich vorige zomer reeds wist te kwalificeren, een luxesituatie dus, daar hij nu zonder druk kan toeleven naar deze kampioenschappen. De traditionele olympische stage in Lanzarote, waar het gros van de Belgische topsporters de afgelopen week vertoefde, liet hij echter – net als vorig jaar – aan zich voorbijgaan. Pieter-Jan blijft naar eigen zeggen liever thuis bij zijn konijn. “Het is een beetje nutteloos voor mij om naar Lanzarote te gaan. Het is daar wel mooi weer, maar het is niet dat het daar een lopersparadijs is. Het is daar goed voor sprinters en zwemmers, maar eigenlijk kun je daar voor de meeste andere sporten nogal weinig doen. Een judoka kan daar nog wel iets doen als er een judomat is, maar buiten in de fitness zitten, denk ik dat het voor mij heel moeilijk is om daar echt goed te kunnen trainen, dus kan ik beter thuis blijven. Het is bovendien ook niet op hoogte en het heeft eigenlijk voor mij niet veel nut. Het zou wel leuk zijn met al die olympiërs om elkaar zo wat te leren kennen, maar ik denk dat er belangrijkere zaken zijn.”
De huismus in Pieter-Jan
Of hij nog wel andere stages gepland heeft dan. “Voorlopig niet, maar ik doe in de winter eigenlijk nooit stages. Of toch bijna nooit, altijd gewoon in België. Ik heb er nu één gepland om het zomerseizoen in te zetten. Ik denk aan Amerika, maar redelijk laat pas. Terwijl de meeste atleten in maart/april naar Amerika gaan voor hun eerste stage, zal ik pas echt in mei beginnen en mijn tijd nemen voor Rio. Dat is de luxe die ik heb.”
Waarschijnlijk wordt het dit jaar dus eerder één lange stage, van een week of vijf à zes, in plaats van twee of drie kleinere, en ook voor Rio denkt hij niet al te veel te doen en zoveel mogelijk vanuit thuis te trainen. “Ik heb er veel spaarcenten ingestoken om thuis ook hoogte te kunnen simuleren. Dan is het ook een beetje stom om altijd op stage te gaan als je zo’n goede installatie hebt thuis waarbij je gewoon vanuit je eigen bed een hoogtestage kan doen. Maar ik ben eigenlijk ook wel graag thuis. Ik ben bovendien naar Leuven verhuisd vanuit Antwerpen, juist om te trainen. Het heeft weinig zin om constant op stage te gaan als je al ergens bent gaan wonen om elke dag goed te kunnen trainen. Anders was ik gewoon in Antwerpen blijven wonen, als ik constant op stage kon gaan.”
Ontspannen naar Rio
Alles staat nu dus reeds in het teken van Rio, tussendoelen heeft hij zich, in tegenstelling tot de vorige jaren, niet gesteld. “Nee en dat is heel chill. Dat is echt even: aah (slaakt zucht van verlichting), ik mag eens ontspannen naar Rio. De afgelopen jaren is het altijd zo geweest van eerst het EK cross, of het EK indoor, … er is altijd iets geweest wat er tussen kwam. En ik heb nu wel het gevoel dat het wel ontspannend is om gewoon rustig naar Rio toe te werken. We zetten alles op Rio en ik zal misschien Amsterdam wel doen als oefening, maar het is wel echt als oefening dan. Ik ga niet pieken naar Amsterdam. Maar het is achter de hoek en vroeger deed ik altijd het BK 800m mee, twee dagen achter elkaar even oefenen zo een maand voor het kampioenschap. Ik vond dat eigenlijk wel een goede oefening dus ik denk dat ik dat nu terug ga doen met Amsterdam. Wel liever 1500m dan, op de 800m lig ik er waarschijnlijk in de series toch direct uit. [lacht] En het is achter de hoek dus ik kan een dag op voorhand naar daar, dat als oefening doen en terugkomen. En het is evenmin zo dat ik iemand anders zijn selectie ga afpakken door dat te doen, want ik denk niet dat er gegarandeerd drie man op de 1500m zal staan. Dus op zich heb ik niet echt een reden om thuis te blijven. Natuurlijk ja, als het dan slecht is, dan zal ik weer de wind van voren krijgen van de pers e.a. maar moet ik dan daarvoor een goede oefening laten? Ik weet het niet. Ik denk het niet.”
“Den dikke” – luxeproblemen van een afstandsloper
Maar eerst is er dus nog het winterseizoen. “Ja, ik ging normaal wat crossen. Nu gaan we een beetje moeten zien (Pieter-Jan liep op training een scheurtje op in zijn kuit, red.). Tilburg en Roeselare zullen al niet gaan. Brussel zou mijn eerste kunnen zijn, maar daarvoor gaan we moeten bekijken hoe het de komende weken gaat. Maar de vorm was eigenlijk best wel ok. De meeste atleten die nu aan het crossen zijn, hebben hun zomerseizoen beëindigd eind juli, terwijl ik pas gestopt ben midden september en dan was ik nog geblesseerd op dat moment (Pieter-Jan liep een blessure op tijdens zijn laatste wedstrijd van het seizoen, de 5th Avenue Mile in New York, red.), dus moest ik eerst daarvan revalideren en dan kon ik pas terug beginnen lopen, dus ik heb echt nog niet veel gelopen. Maar desondanks ging het eigenlijk wel goed dus ik zou wel graag nog wedstrijden lopen deze winter, maar we gaan moeten zien.”
Wat wel al zeker is, is dat het sowieso de lange cross zal worden in Brussel, als hij startklaar geraakt tenminste. “En voor de rest zijn er eigenlijk geen crossen meer voor nieuwjaar, dus het zal Brussel zijn of niks. Ik kan nog wel een stratenloop doen daarna. Er zijn altijd kerstcorrida’s in de periode na Brussel, dus als ik dan geen crossen meer kan doen, ga ik dat in die periode misschien wel doen. En daarmee zal het eerste deel van de winter zo goed als afgesloten zijn denk ik. Maar ik vind dat wel leuk om wat lange wedstrijden gedaan te hebben om het jaar af te sluiten, want als je zo even doorgegaan bent op wedstrijd, dan gaan de trainingen daarna ook des te makkelijker. Dat is echt zo. Je gaat veel beter op training eens je zo de eerste wedstrijd gehad hebt. Nu is dat altijd zo: bah, ik sta dik en het gaat niet goed, … Ik ben namelijk den dikke van mijn trainingsgroep hé. Dat is echt zo.”
Snelheid opkrikken na nieuwjaar
Net als vorig jaar zal Pieter-Jan zich na nieuwjaar eerder toeleggen op indoorwedstrijden, voor zover het in de planning past. “We moeten dat nog een beetje bekijken of het uitkomt of niet. En dan denken we eigenlijk eerder aan 800m/1500m, in tegenstelling tot de 3000m vorig jaar, omdat ik in die periode mijn snelheid wel al eens wat opgekrikt wil hebben. Waar de nadruk nu nog meer op uithouding ligt, zal die in januari, februari en maart immers eerder op snelheid liggen, dan gaan we richting de zomer.”
“Ik zie die sport geire hé”
Pieter-Jan mag dan zelf nog niet startklaar zijn, hij volgt de CrossCup wel op de voet. “Ja, ik kijk altijd wel als het op tv is. Het was nu niet op tv, maar als het op tv is dan kijk ik wel. Ik ben niet naar Gent of Mol gegaan, maar zoals nu in Rotselaar bijvoorbeeld, als de CrossCup daar is, dan ga ik wel gaan. Ik woon daar amper 10 km vandaan, dan kan ik zelfs met de fiets. Vorig jaar was het daar ook juist goed weer, maar ja, ik zeg het, het is achter de hoek dus dan zal ik wel eens gaan supporteren. Ik volg het graag, ik zie die sport geire hé. Dat is echt zo.”
Gevraagd naar waar hij zelf denkt te kunnen eindigen bij zijn eerste wedstrijden is hij duidelijk: “Als ik start, dan wil ik altijd winnen. Maar meestal krijg ik het deksel op de neus (lacht). Maar vorig jaar heb ik in Roeselare kunnen winnen en ik denk dat ik beter zat nu, voor ik geblesseerd was, dan een jaar terug in dezelfde periode. Dus ik denk wel dat ik de vorm van Roeselare terug te pakken had, of kon krijgen tegen die periode, maar ja, zoiets is altijd afwachten. Je kan drie weken liggen brakken en dan de week erna ineens top zijn. Het is nog maar het begin van het seizoen, dus het is nog altijd onduidelijk: wanneer ga ik nu die grote stap zetten en wanneer komt die vorm er?”
“Ik moet mij echt al choco rijden wil ik deftig kunnen trainen op een fiets”
En dan is er nog die pas opgelopen kuitblessure natuurlijk. “In totaal ga ik twee weken niet gelopen hebben, dus ik ga toch zeker nog een week à tien dagen nodig hebben om er terug in te komen. Neem nu dat ik drie weken niet echt heb kunnen doortrainen.” Pieter-Jan zit uiteraard niet volledig stil, maar beperkt zich voorlopig tot alternatieve trainingen zoals fietsen en zwemmen, maar lopen is toch nog iets anders. “Ik krijg mijn hartslagen echt met niets omhoog, alleen met te lopen. Dus ik kan echt niet deftig trainen als ik niet kan lopen eigenlijk. Ik kan wel drie uur gaan fietsen, maar mijn maximum hartslag op de fiets ligt 20 slagen lager dan lopend. Ik moet mij echt al choco rijden wil ik echt deftig trainen op een fiets dus het wordt een beetje afwachten nu wat voor vorm ik ga hebben tegen Brussel. Tegen de zomer zal het zeker goed zijn, maar zo die eerste crossen, dat is nog wat afwachten hoe het zal gaan. Als ik er maar één loop, zal ik bovendien ook nog wat wedstrijdritme missen. Normaal heb je daarvoor al de Relays en Mol gedaan en zijn Tilburg en Roeselare al de derde en vierde wedstrijd. Dan ben je al wat gerodeerd en kan je goed lopen. Maar nu zal het een beetje afwachten worden. Ik zal op training nog eens doorgaan, maar dan wel niet te hard dat ik niet weer iets scheur.” (lacht)
“Jullie zijn nog niet van mij af”
Terwijl een aantal generatiegenoten onlangs vroegtijdig de spikes aan de haak hebben gehangen, denkt Pieter-Jan zelf absoluut nog niet aan stoppen. “Maak je geen zorgen, ik zie het nog helemaal zitten. Van mij ben je de komende tien jaar zeker nog niet af. Ik zeg altijd: ik loop nog tien jaar en dan ga ik de Tour de France winnen. Maar nee, ik loop echt veel te graag, dat trainen en zo. Mensen vragen dan: maar je kan dan toch nooit eens iets leuks doen? Maar dat trainen is toch keileuk? Ik vind dat in ieder geval leuk. Dus ik maak mij daar niet echt zorgen om. Maar ik snap die gasten wel. Als ze iets anders willen doen wat ze denken leuker te vinden, of waarin ze denken beter te zijn, dan moeten ze dat doen, zolang het hen maar gelukkig maakt. Ik heb gewoon geluk dat dit hetgeen is wat ik het liefst doe.”
“Maar uiteindelijk ja, als je terugblikt naar de periode dat ik pupil of miniem was, dan was ik op een BK cross 54ste of zo, waar zijn de nummers 1 tot 53 gebleven? Ik ben echt de enige die overblijft. Ik heb onlangs nog eens een uitslag bovengehaald van toen, daar blijft nu eens echt niemand van over. Jan Petralia ja, die was toen vierde of zo, maar die jongen is dan duatlon beginnen doen en die ligt constant in het ziekenhuis met het één na het ander. Die valt altijd van zijn fiets en zo van die toestanden. Maar voor de rest is iedereen gestopt en iets gaan doen wat ze leuker vonden dus ja, je kan Stef (Vanhaeren, red.) en Nicky (Coemans, red.) echt niets verwijten. Ik snap het wel, maar het is zonde natuurlijk.”
“Vooral Nicky ga ik missen. Stef, toffe kerel, maar die zag ik niet elke dag, Nicky zag ik elke dag. Dus Nicky gaan we in Leuven wel echt hard missen, want dat was eigenlijk echt een beest van een atleet, echt niet te doen. Dat heb ik nog nooit gezien. Twee weken voor Oslo liep die mij er volledig af op de piste en niet kunnen volgen hé. Ik was volledig choco en hij voelde er niets van. En twee weken later loop ik dan keigoed en ja, ik zeg het, de Nicky dat is echt het grootste talent wat ik in mijn leven al gezien heb, dat is zonde.”