Dat het gedaan moet zijn met die matige tijden! Al bijna een jaar nu bijt ik mijn tanden stuk op die dekselse 4’24 (1500m) en 2’07 (800m). Tijd voor de grove middelen. Voor de 1500m op de IFAM grijp ik voor het eerst naar cafeïnepillen. Moet Hicham El Guerrouj vrezen voor zijn wereldrecord? Wellicht. Dat ze dat nog mogen meemaken in Oordegem! Na ‘Timmy aan zee’ en ‘Timmy op de boerderij’ nu ook ‘Timmy test cafeïne’. Een verslag.
* Ter informatie: cafeïne wordt door slechts weinig mensen (enkel door puristen) als drug aanzien en verdient die term ook niet. Cafeïne staat sinds januari 2004 ook niet meer op de dopinglijst van WADA. Eenzelfde effect kan bereikt worden door het drinken van één of enkele koppen koffie, alleen zijn die wat moeilijker binnen te houden vlak voor een wedstrijd. Vandaar mijn keuze voor cafeïne in pilvorm. Op het niveau waarop ik acteer is cafeïne innemen vrij onzinnig en wellicht ‘geen aanrader’.
Behalve voor ‘vooruitlopen op de zaken’, heb ik sinds enkele jaren ook een zwak voor atletiek ontwikkeld. Overlopen van het talent doe ik niet, maar na bijna drieënhalf loopjaar en 9584 kilometer ligt mijn wedstrijdtempo wel al beduidend hoger dan dat van de geoefende cafévoetballer. Af en toe, wanneer de verzamelde concurrentie door ziekte het bed moet houden, valt mij zelfs een podiumplaats op een lokale stratenloop te beurt. Mooi, dat zeker, maar echt warm word ik er ook niet van. Het is vooral het recente gebrek aan progressie – eenvoudig afmeetbaar aan de harde maar nooit liegende pistetijden – dat frustreert. Tijd voor verandering. Want stilstaan is … hoe mijn lopen nog al te vaak lacherig omschreven wordt.
Op naar de drugs! De legale, sociaal geaccepteerde variant weliswaar. Inderdaad: cafeïne. (‘Alcohol’ op deze plaats had ongetwijfeld tot een heel ander verhaal geleid. Plezanter? Meer dan waarschijnlijk. Gênanter? Wellicht.) Maar cafeïne dus. De laatste maanden hoorde ik weer vaker atleten praten over hoe ze cafeïnepillen slikken voor wedstrijden. Het maakt hen alerter, stelt hun mentale en fysieke vermoeidheid uit. Interessant. Zeker omdat eenvoudige calculaties mij er eerder al op hadden gewezen dat enige wereldrecords in het derde millennium zonder hulpmiddelen niet aan de orde zouden zijn. (Om even te kaderen: voorlopig bijt ik mijn tanden stuk op de selectiecriteria voor het EK. U20. Bij de vrouwen.) Cafeïne staat ‘per 1 januari 2004’ niet meer op de dopinglijst, dus ook wettelijk is er helemaal niets op tegen. Blijkt cafeïne dra mijn wondermiddel?
De magische 4’24
Zwijg mij van 4’24. Duffel, juni 2014: 4’24. Ninove, augustus 2014: idem. Merksem, augustus 2014: van ’t zelfde. Gent, februari 2015: u raadt het. Het is met groeiende frustratie dat ik het lijstje typ. Al vier opeenvolgende keren strandde ik in die ene, ‘magische’ seconde. Het verschil tussen mijn eerste 1500m ooit en mijn meest recente? 4 honderdsten. In tussentijd werden de trainingskilometers opgedreven van zo’n 60 km per week naar 80 km, bleef ik blessurevrij en hield ik mij ook veel braver aan mijn schema’s dan voorheen. Resultaat? Geen.
Het verschil tussen mijn eerste 1500m ooit en mijn meest recente?
4 honderdsten.
In de week voor de IFAM (wat laat, ik geef het toe) ben ik een doosje cafeïnepillen gaan halen bij de apotheker. Die zijn vrij verkrijgbaar en komen in ‘vegetarische’ (de wereld is bij dezen volledig naar de knoppen) capsules van 80 mg ‘natural anhydros cafeïne’. De tijd is kort, het plan niet zo doordacht. Op woensdag heb ik nog een laatste snelheidsprikkel op het schema staan. Ik besluit om de cafeïnepillen dan voor het eerst te testen. Eigenlijk is 80 mg zeer weinig. Echt effect zou pas voelbaar worden bij dosissen rond de 3 mg per kilo lichaamsgewicht. Met mijn 56 kg ‘pure awesomeness’ zou ik dus best voor twee capsules opteren, maar omdat ik nooit koffie drink in het dagelijkse leven en vooral omdat ik een ongelooflijke schrikschijter ben, hou ik het die woensdag bij één capsule. De (waan)gedachte aan hartritmestoornissen houdt mij koest.
Droge mond, zware benen
Het begint al. Enkele minuten na inname woensdag (een uur voor inspanning) heb ik het gevoel dat mijn hart onrustiger wordt. Het gevoel, zeg ik wel. Hoewel zeer goed op de hoogte van het placebo- en nocebo-effect, ben ik er toch nog erg vatbaar voor. Dat hoeft geen slecht nieuws te zijn: het enige wat telt, is dat ik zaterdag sneller loop dan ooit voorheen. Hoe dat net gebeurt, is (mits binnen de grenzen van de wet) niet mijn zaak.
Al snel slechter nieuws evenwel. Ik voel buikpijn opkomen. Nogmaals: mentaal sta ik eerder zwak, dus dit hoeft geen rechtstreeks gevolg van de cafeïne te zijn. Ik heb nog 40 minuten voor ik op pad moet voor 4 x 400m in 68″ met 1′ rust tussenin. We zullen dán wel zien.
Na mijn opwarming van drie kilometer en enkele versnellingen kan ik al een eerste balans opmaken. Droge mond, zware benen daar waar ik net lichte had verwacht, en buikpijn (een oud zeer) die ergens klaar zit om door te breken. En ik heb dezelfde last als na het drinken van een zeldzame kop koffie: opzettend maagzuur. Allemaal niet levensbedreigend, maar ook niet plezant. De verleiding om af te haken is groot. Tenslotte loop ik enkel voor het plezier. Maar met zo’n mindset kom ik nooit ergens, natuurlijk.
Eén pil, twee pillen of opgeven als een slappe vod. De keuzeangst verlamt.
Ik begin aan de (korte) training. Daarvoor heb ik een recht stuk in Liedekerkebos uitgekozen. Het is net iets minder dan 400m, vermoed ik, maar omdat al mijn vroegere trainingstijden op dit strookje grond gebaseerd zijn, wil ik niet aan de grenzen ervan raken. Vergelijkbaarheid is me meer waard dan exacte afstand. Wat die vergelijkbaarheid betreft: ik loop ‘maar’ dezelfde tijden als tijdens de laatste prikkel voor mijn allereerste 1500m in juni 2014. 66″- 69″- 67″- 65″ nu, tegenover 69″ – 68″ – 67″ – 64″ toen; al had ik vorig jaar wel meer rust dan de 1′ deze keer. Licht teleurgesteld (wat had ik verwacht? sub 60″?) jog ik naar huis. Kiplekker voel ik me zeker niet. Aamborstig bijna, om dat woord nog eens van onder het stof te halen. Ik ben een pannenkoek. Maar dit experimentje stopzetten wil ik ook niet. Ik twijfel om zaterdag nog een extra pil in te nemen zo’n drie uur voor de wedstrijd. Enkel zo kom ik aan een hoeveelheid die echt invloed zou mogen hebben.
Eén pil, twee pillen of opgeven als een slappe vod. De keuzeangst verlamt. Mijn benen trillen. Maar dat kan ook de cafeïne zijn.
De resultaten van dit experiment? Je vindt ze hier.