Een naam die aan exotische reisbestemmingen doet denken en een stel benen dat je daar ook snel heen zou kunnen brengen: Manuela Soccol (26) is (eindelijk) weer een atlete om rekening mee te houden. De Limburgse draaide deze winter een meer dan behoorlijke CrossCup, maar lonkt vooral naar de langere afstand. “Hoe langer de afstand, hoe beter ik rendeer.” Een bijdrage van Tim Van der Heyden.
Soccol maakte enkele jaren geleden al opgang binnen de Belgische atletiekwereld, maar zag die opmars toen gestuit door een operatie aan beide voeten. Nu is ze al een tijdje terug op niveau. Vorig jaar pakte de Limburgse onder meer de provinciale veldlooptitel, deze winter toonde ze zich in enkele CrossCups. Waar ze nog aarzelend startte als 16de Belgische in Brussel, lukten haar respectievelijk (uitgezuiverde) 7de, 6de en 9de plaatsen in de CrossCups van Hannuit, Rotselaar en het BK in Wachtebeke.
Soccol: “Ik mag tevreden zijn over mijn winterseizoen, al had ik mijn start wel anders verwacht. Normaal zou ik na de 5km in New York het veldloopseizoen starten in Neerpelt en Tilburg. Vlak voor New York kreeg ik echter last van overbelasting van de knie. New York heb ik nog gelopen op adrenaline, maar daarna kwam onvermijdelijk de weerbots en moest ik noodgedwongen rust inbouwen. Een alternatief schema leidde via crossen in Grimbergen en Kerkrade (Nederlands kampioenschap, red.) waar ik zeer tevreden op terugblik. Wat de CrossCup betreft, ben ik uitermate te spreken over mijn progressie. Op het BK wilde ik liever nog iets beter doen, maar ik kon net niet aansluiten bij het groepje voor me. Al heb ik daar wel mooi stand gehouden.”
Na de cross trekt ook het stratenloopcircuit zich traditioneel weer volop op gang. In het Nederlandse Brunssum werd Soccol op 29 maart nog tweede Belgische na Dejaeghere.
“De parelloop in Brunssum loop ik echt graag; zo dicht bij thuis (Brunssum ligt in Nederlands Limburg, red.) en met een leuke sfeer voor, tijdens en na de wedstrijd. Dit jaar maakten de felle wind en regen en een wijziging in het parcours het er zeker niet makkelijker op, maar toch ben ik tevreden. Ik ben specifieker aan het trainen voor de lange afstanden en het is dan onvermijdelijk dat mijn lichaam af en toe niet zo fris aanvoelt als ik zou willen. Wat die langere afstanden betreft: zondag 12 april sta ik aan de start van de marathon van Rotterdam, als test voor verdere marathonstappen. Het plan is 30 à 35 km te lopen, uitlopen is zeker niet de bedoeling.”
Daarmee is het grote woord eruit: marathon. Een eenvoudige blik op de PR’s van Soccol leert dat de lange afstand haar ligt. De zeer scherpe 1:16.18 op de halve marathon van Breda vorig najaar ligt zelfs opvallend uit de lijn van haar andere PR’s.
“Hoe langer de afstand, hoe beter ik rendeer. Vorig jaar in Breda gingen we voor 1:18. Dat ik finishte in 1u16 betekende dan ook een enorme stap voorwaarts. Met die tijd in het achterhoofd begonnen we verder te denken richting marathon. De marathon is sowieso een afstand waar ik zeer hard naar uitkijk en ik zou bovendien een marathontype zijn. Mede daarom besloten we om een najaarsmarathon uit te kiezen. Het werd Berlijn. De kans om in zo’n grote marathon te starten, mag ik niet voorbij laten gaan. Het is een snel parcours: de laatste wereldrecords zijn er gelopen. Samen met mijn trainer Frank Scheepers en mijn vriend Frank Bollen gaan we alles doen om daar een mooie tijd neer te zetten en zo eventueel een limiet te lopen.”
De olympische limiet?
“Ik droom stiekem van de olympische limiet voor Rio, ja. In de loop van april worden die limieten bekendgemaakt. Het gerucht doet de ronde dat de Belgische limieten deze keer gelijkgeschakeld zouden worden met de (minder strenge) internationale limieten. We praten over tijden van 2u40, of desnoods 2u37. Nog scherper en ik moet mijn dromen opbergen, vrees ik. Afwachten dus.”
Toch wil Soccol zich niet blindstaren op de marathon. Ook de piste krijgt dit seizoen zeker nog haar aandacht.
“Op de piste zou ik toch nog willen proberen om mijn tijden op de kortere afstanden aan te scherpen, want die PR’s staan eigenlijk écht niet goed, zeker als je ze vergelijkt met mijn PR op de 10.000m en de halve marathon. Ook op de 5.000m en de 10.000m zelf wil ik me proberen te verbeteren. Maar eerst goed trainen en dan volgen hopelijk ook de prestaties.”
Het verhaal van Soccol verbaast enigszins. Schijnbaar uit het niets vormt zich de laatste maanden een steeds substantiëler groepje van Belgische marathonatleten met een gezonde dosis ambitie. Naast het kransje mannelijke atleten, met Soufiane Bouchiki, Mats Lunders en Koen Naert voorop, spreekt met Soccol nu ook een vrouw openlijk over de marathon. Het worden spannende tijden voor de Belgen op de ‘olympische’ afstand.