Komend zomerseizoen trekken we 7 jaar na de Olympische Spelen terug naar de hoofdstad van China, Peking, voor het WK outdoor. Le Soir zocht één van de atleten die zich in 2008 duidelijk liet gelden, Arnaud Ghislain, op en maakte met hem even tijd voor een terug- en vooruitblik op zijn carrière.
Deelnemen aan de Olympische Spelen, het is ongetwijfeld een droom van elke ambitieuze sporter. RESC-atleet Arnaud Ghislain zag die droom 7 jaar terug werkelijkheid worden. Aanvankelijk was hij reserveloper voor de 4x400m, maar uiteindelijk mocht hij door het wegvallen van Kristof Beyens zowel in de reeksen als in de finales in actie komen. Met Cédric Van Branteghem, Jonathan en Kevin Borlée realiseerde hij 2’59″37 in de Olympische finale. De race van zijn leven werd uiteindelijk beloond met een vijfde plek in een nieuw Belgisch record (dat overigens nog altijd op de tabellen staat) en smaakte zonder enige twijfel naar meer. Wat volgde waren een aantal hectische jaren. Hij kwam een aantal keer uit voor de 4x400m-ploeg, fungeerde ook af en toe als reserveloper, maar het waren vooral de blessures die hem van zijn topvorm weg hielden. Voor de OS in Londen in 2012 werd hij geselecteerd als reserveloper, maar ook hier verplichtte een blessure hem tot thuisblijven.
Na heel wat omzwervingen, waar Ghislain onder andere ook de 800m en 400m horden aandeed, deed het Belgisch kampioenschap van vorige zomer de ogen opengaan van de 26-jarige atleet uit Hannuit. Hij schreef zich in op de 400m horden en kwam met 50″17 geheel onverwacht bijzonder dicht bij het EK-minimum. Slechts 5 honderdsten verwijderden hem van Zürich, maar de limiet kwam er uiteindelijk niet meer uit. Hij wou maar al te graag nog eens op een internationaal kampioenschap acteren, en nam zich zowaar voor om te stoppen als hij het niet haalde, maar dat nam hij uiteindelijk terug. “Die 50″17 op de 400m horden heeft mijn ogen geopend”, vertelt hij aan Le Soir. “Ik heb wel degelijk de capaciteiten op een goede 400m horden af te werken en zelfs al heb ik uiteindelijk mij niet kunnen plaatsen voor het EK, het heeft me terug de nodige portie vertrouwen gegeven.”
Met 6 trainingen in de week en een job is het verre van eenvoudig om alles te combineren, maar door zijn sterke prestaties afgelopen zomer wist hij het wel opnieuw tot de 16 eliteatleten van de LBFA te schoppen en mag hij weer rekenen op een kleine vergoeding voor stages en dergelijke. Dat komt helemaal niet ongelegen nu Ghislain zich de komende jaren nog volop op de atletiek wil storten. Om deze zomer af te reizen naar het WK in Peking is 49″50 nodig, 67 honderdsten sneller dan zijn besttijd. Maar Ghislain gelooft erin en wil eerst en vooral onder de 50 seconden duiken. Met Alain Carpentier, maar ook hordespecialsten Juan Da Silva en Marc Dollendorf (met 48″91 nog altijd Belgisch recordhouder op de 400m horden) wordt hij alvast goed omkaderd. En wie weet komt hij na enkele sterke races op de lage horden weer in aanmerking voor een plaatsje binnen de 4x400m-ploeg, de toekomst zal het uitwijzen…
Het uitgebreide artikel op de site van Le Soir vindt u hier.