In ’10 vragen aan 10 beloftevolle tieners’ gaan wij op zoek naar 10 beloftevolle Belgische scholieren om 10 (interessante) vragen te stellen. Na Lotte Scheldeman, Hanne Maudens, Chloë Beaucarne, Vincent Ducène en Ilke Lagrou is nu Tobias Capiau aan de beurt. De 17-jarige meerkamper van AC Deinze won zowat elke 100m-wedstrijd en verspringcompetitie voor scholieren waaraan hij deelnam. Een talent dat de nodige aandacht verdient.
1) Op welke manier ben je met atletiek in contact gekomen? Via familie, vrienden, tv of internet (of op een andere manier)?
“Ik ben in de atletiek gerold nadat ik een scholencross won toen ik in het eerste leerjaar van de lagere school zat . Daaropvolgend sloot me aan bij Vlierzele Sportief ondanks dat ik eigenlijk nog één jaar te jong was. Sindsdien ben ik atletiek blijven doen. Ik heb het geluk dat mijn ouders mij ook volop steunen in mijn beslissing. Mijn drijfveer in de atletiek is dat er geen limieten zijn en je jezelf kan blijven verbeteren.”
2) Hoe combineer je atletiek met school?
“Ik studeer aan de Gentse topsportschool zodat ik me niet druk hoef te maken over de combinatie tussen sport en school. Dit wordt wat voor me geregeld en dat is een enorme druk die van m’n schouders valt. Maar voor zowel mij als voor mijn ouders blijven de schoolresultaten zeer belangrijk. De school is gelukkig zeer soepel wanneer we afwezig zijn voor stages of wedstrijden en helpt ons waar nodig.”
3) Je doet vooral aan 100m en verspringen, maar je werkt frequent ook een meerkamp af. Heb je een voorkeur voor één van deze disciplines?
“Momenteel ga ik volledig voor de tienkamp, de discipline die me het beste ligt en waar ik volgens mij veel mee kan bereiken. De 100m en het verspringen zijn mijn beste disciplines in de tienkamp en dus ook mijn troeven. Ik ben echter zeer tevreden dat ik ook op individueel vlak met de beste verspringers kan wedijveren.”
4) In welke van deze disciplines denk je dat er nog het meeste progressie zit? Ga je daar dan in de toekomst meer op focussen?
“Op mijn meerkampprestaties zit nog zeer veel rek omdat nog niet alle disciplines veel aan bod komen tijdens training. Maar ook op het verspringen en de sprint zit veel progressie omdat ik nog niet wekelijks aan sprinttraining doe. Mijn snelheid kan zeker ook nog beter en dat zou zich dan in een positief effect vertalen op zowel de 100m, het verspringen en natuurlijk op de tienkamp.”
5) Je slaagde er niet om de limiet voor het EYOT in Baku te halen, terwijl je met je persoonlijke record zeker kans maakte op een ticket voor de YOG in Nanjing mits deelname in Baku. Vind je dat de Belgische limieten te scherp zijn? Denk je dat dit vooral om financiële redenen draait of wil de federatie zorgen zoals andere landen voor kleine kwalitatieve delegaties zoals bv. Frankrijk het met succes deed op het WK indoor?
“Ik was toch wel wat teleurgesteld nadat ik de YOG-limiet niet haalde. Ik zat er dicht bij en bleef dus met een leeg gevoel achter. Achteraf bekeken had ik daar mooie dingen kunnen laten zien en was de Belgische limiet in het verspringen gelijk aan een 5e plaats op de YOG in China. Dat is wel vrij streng. De limieten zijn zwaar en dat maakt de groep ook zo klein waardoor België zich niet van zijn beste kant laat zien in vergelijking met andere landen, waar veel meer atleten op internationaal niveau presteren.”
6) Het WK voor scholieren vorig jaar werd jouw eerste internationale kampioenschap. Meteen een WK als vuurdoop, terwijl velen naar de EYOF gingen. Hoe ervoer je dat kampioenschap?
“Het wereldkampioenschap was een geweldige ervaring die ik nooit zal vergeten. Mijn moeder kon er helaas niet bijzijn, maar deze reis met mijn vader maken was al subliem op zich. Het wedijveren met wereldtoppers was ongelooflijk en dat gaf meteen ook een enorme boost. Ik heb er ook mijn internationale ervaring opgedaan die later nog zeker van pas zal komen. Ik ben zeer blij dat ik meteen als eerstejaars dat WK kon meepikken, ik heb er enorm van genoten. Dat evenement is tenslotte de reden waarom je als atleet zo hard traint hé.”
7) Had je in het begin van het seizoen een doel gemaakt van enkele Belgische records (in het verspringen, de 100m, zevenkamp/tienkamp)? Of heb je daar nooit aan gedacht omdat die net te hoog gegrepen waren?
“Bij de 100 m en het verspringen wist ik dat die Belgische records te scherp waren en die waren dan ook absoluut geen doel op zich. Ik ben zeer tevreden met de prestaties die ik daarop heb neergezet en bij het verspringen heb ik nu de 5de beste prestatie aller tijden staan, en daar ben ik zeer fier op. Op de ranglijst op de 60 meter sta ik net binnen de top 10, op de tienkamp wil ik nog zeker het Belgisch record halen omdat dit zeker binnen mijn mogelijkheden ligt, en ook op de zevenkamp kwam ik dicht bij het Belgisch record en sta ik 2de op de ranglijst aller tijden.”
8) Je won op het BK voor scholieren de 100m en het verspringen, maar op de Youth MVD werd je geklopt door Jordan Paquot. Hij nam daar ook nog nipt jouw eerste plaats op de ranking af. Hechtte je daar veel belang aan of was je seizoen al meer dan geslaagd?
“Ik had graag de Youth MVD gewonnen, maar die Belgische titel is veel belangrijker. Ik weet dat ik nog sneller kan dan mijn seizoensbeste en misschien komt dat dit seizoen er nog uit in mijn laatste wedstrijden. Heel veel belang hecht ik er niet aan omdat ik absoluut niet train als een sprinter. Mijn start is in wedstrijd nog te zwak om absolute toptijden te klokken. Als ik eenmaal die start op wedstrijd goed krijg, dan zullen de snelle tijden wel vanzelf komen. Het was dan ook mijn enige nederlaag op de 100m dit seizoen, dus ik hoef echt niet te klagen.”
9) Wat zijn je plannen voor de komende weken? Even relatieve rust inbouwen en dan volop trainen met het oog op het winter/indoorseizoen? Of ga je toch voor een andere aanpak?
“Ik ga in mijn laatste jaar topsportschool weer voor de gekende aanpak. Binnenkort neem ik een rustperiode en daarna richt ik al mijn pijlen op het indoorseizoen waar ik hoge ogen wil gooien.”
10) Als je het kan opnemen tegen om het even welke atleet uit de geschiedenis, tegen wie zou je dan het liefst uitkomen?
“Ik zou het liefst uitkomen tegen Bryan Clay. Hij is mijn held en mijn inspiratiebron. We zijn hetzelfde type meerkampers en mijn respect voor hem kan ik onmogelijk verstoppen. Zijn gouden medaille in Peking 2008 is een prestatie waardoor hij in de geschiedenisboeken van de atletiek hoort te staan en hij bewijst bovendien dat je niet groot hoeft te zijn om als goede tienkamper te functioneren.”