Het EK in Zürich staat voor de deur. Nog slechts twee dagen en het atletiekfeest kan beginnen. Gaan wij als Belgen ook veel mogen juichen met de prestaties van onze landgenoten? Bestaat er een kans dat we vol zullen zitten met adrenaline voor en/of na een Belgisch gekleurde medaille? U komt het hieronder deels te weten.
Gisteren was het de beurt aan de Belgische kampers. Wij herinneren u er graag aan dat deze preview hier te lezen valt. Vandaag komen de ‘lopers’ dus aan bod. Een ietwat verwarrende term aangezien sommige mensen als synoniem van atletiek ‘lopen’ gebruiken. Wij doen dat dus niet en denken bij lopen wel degelijk aan de loopnummers (exclusief zevenkamp en tienkamp). Welopgevoed als we zijn beginnen we ook vandaag eerst met het damesteam bestaande uit vijf individuele loopsters en 1 team. Op de 10.000m vinden we Almensh Belete terug. De 24-jarige Atletiek Vlaanderen-atlete staat als tweede gerangschikt op de deelnemerslijst volgens de SB’s. In Stanford zorgde Belete al voor een uitzonderlijk snelle 31’43″05. De enige Europese die haar toen voorbleef was de Britse Julia Bleasdale (31’42″02) en zij is op basis van de SB’s dus ook de titelfavoriete voor het goud. Wat we van Belete mogen verwachten is nog wat koffiedik kijken. Ook trainer Ivo Hendrix, die haar op afstand delegeert, weet niet precies hoe het met het vormpeil van zijn pupil staat. Vanaf 26 juni is ze immers al op een 6 weken durende hoogtestage in Sankt Moritz met haar zus Mimi Belete. “Het wordt afwachten”, zo vertelde hij deze week nog op de site van Atletiek Vlaanderen. “De vorm van de dag zal een belangrijke rol spelen.” De snelheid zit alvast wel snor aangezien ze daar de nadruk heeft opgelegd.
Met Anne Zagré en Eline Berings zitten we met twee Belgische dames op de hoge horden. Zagré klokte al 12″83 dit seizoen, goed voor een vijfde inschrijvingstijd. Voor Berings kwam er dit seizoen al 12″87 uit, daarmee staat ze gedeeld zevende gerangschikt. Beide maken mathematisch dus kans op een finale en daar zou Berings zich tevreden mee stellen. De OLSE-atlete ziet Zagré toch nog wat sneller lopen. “Anne is supergoed bezig en loopt ongeloof sterk. Ik doe er niet flauw over, vooral zij mag mikken op een medaille in Zwitserland.” Het Belgische record (12″79, gelopen door Zagré in 2012 te Luzern) lijkt er dan wel aan te moeten gaan. Gedoodverfde favoriete op de 100mH is de Franse Cindy Billaud. Met een SB (=PR) van 12″56 bezet zij de eerste plaats op de jaarranglijst voor de Britse Tiffany Porter (12″65), de we zeker ook niet uit het oog mogen verliezen.
Op de 400m horden krijgen we ook twee landgenotes aan de start: Axelle Dauwens en Hanne Claes. Voor Dauwens, die de elfde plaats bezet op de Europese jaarranglijst, is top 12 de doelstelling. Claes zal reeds blij zijn als ze de reeksen kan overleven. Vooral het vormpeil van de DCLA-atlete is moeilijk in te schatten aangezien ze geruime tijd gesukkeld heeft met haar achillespezen. In tegenstelling tot haar West-Vlaamse metgezel trekt zijn zonder competitieritme richting Zürich. Voor Claes, die op 1 mei met 57″30 (SB en PR) onder de U24-limiet dook, zegt de jaarranglijst bijgevolg niet zo veel. Een negenendertigste plaats wijst wel uit dat ze haar besttijd wellicht zal moeten aanscherpen voor de halve finales te bereiken.
Wat het 4x400m-damesteam zal kunnen verwezenlijken in Zürich is ook niet al te makkelijk te voorspellen. Een negende plaats op de Europese jaarranglijst doet dromen van een finale. Als Justien Grillet, Laetitia Libert, Kimberly Efonye, Olivia Borlée en Sofie Daelemans hun BK-vorm kunnen aanhouden lijkt er alleszins iets moois in te zitten. Ook Hanne Claes zit in het aflossingsteam en wie weet kan zijn met haar snelheid ook wel voor de verrassing zorgen. Even ter opfrissing: op de KBC Nacht klokte het kwartet 3’32″04. Het Belgisch record (we zitten even in de wolken) is al bijna 34 jaar aan het vastroesten op 3’30″70.
Nu aan de beurt: de 16 heren en het aflossingsteam (bij de heren). Op de 400m individueel komen er de maximale 3 Belgen in actie. Met Kevin en Jonathan Borlée mogen we wel degelijk hopen op eremetaal. Kevin liep met 45″28 de vijfde tijd van alle deelnemers dit seizoen, Jo klokte met 45″37 de zesde. Hun vormpijl vertoont vast en zeker beterschap en vooral de bakken ervaring kan in hun kaarten spelen. Pavel Maslak was met een SB en PR van 44″79 de gedoodverfde favoriet, maar hij moet forfait geven wegens een blessure. De Brit Matthew Hudson-Smith is de enige andere Europeaan die dit seizoen onder de 45″ dook met 44″97. Deze chrono dateert wel al van een maand geleden, maar de jonge snaak van nog geen 20 wordt in zijn thuisland wel als één van dé grote beloftes aanzien. Geen individuele baanronde op de Commonwealth Games voor hem, wel een gouden medaille op de 4x400m na een ontzettend spannend duel met de Bahama’s. Met Martyn Rooney (SB: 45″03) en Michael Bingham (SB:45″13) staan er nog twee Britten voor de broers Borlée op de jaarranglijst. Hun SB’s werden wel al midden juni geklokt en vooral Bingham stelde wat teleur op de Commonwealth Games door zich niet te kwalificeren voor de finale. Dan mogen we ook niet Julien Watrin uit het oog verliezen. De 22-jarige stoomtrein uit Virton verbaasde tot nog toe zowat iedereen (Jacques Borlée incluis). Met 45″64 liepen 13 deelnemers al sneller dit seizoen en met een halve finale zou hij dus zich al gelukkig mogen prijzen. Twee rondes verteren lijkt niet ideaal met het oog op de 4x400m (mogelijks ook reeksen en finale), maar haalbaar. Een finale zou weleens zwaar kunnen wegen op de knaap van Dampicourt waar ook in het 4x400m-team danig wordt van verwacht.
In de 800m eilaas geen Aaron Botterman, wel Jan Van Den Broeck. De atleet van Topsport Defensie bewees in Heusden-Zolder dat hij beter is dan ooit en zijn 1’46″16 is dan ook goed voor een vijftiende plaats op de Europese jaarranglijst. De pupil van Frankie De Feyter hoopt stiekem op een finaleplaatsje en in een tactische race is natuurlijk veel mogelijk. De positionering is vanzelfsprekend heel erg van belang en ook de jus voor een eindsprintje mag natuurlijk niet ontbreken.
Een tactisch steekspel zal het waarschijnlijk eveneens worden op de 1500m. Met Pieter-Jan Hannes, Tarik Moukrime en Isaac Kimeli zitten we hier eveneens aan het maximum van 3 atleten en wat voor drie… Hannes ambieert een podiumplek en met 3’34″49, een vierde Europese jaarprestatie, is dat dan ook volkomen terecht. Vorig jaar nog een Europese titel bij de beloften, kan hij zich dit jaar opnieuw belonen met een gekleurd stuk metaal? Het is ook hier een beetje koffiedik kijken. Ook Moukrime was er bij in Tampère, en zijn deel was toen een achtste plaats. Destijds kwalificeerde hij zich met 3’41″96, nu heeft hij al 3’35″96 staan. Een wereld van verschil, die hem máár een veertiende plaats op de Europese jaarranglijst bezorgt. Met 3’40″28 staat Kimeli op een zesenzestigste plaats op de Europese jaarranglijst. Wat niet mag vergeten worden: de man van OEH beschikt over een stevige eindsprint. Een troef die niet mag onderschat worden op zo’n EK. Met 20 jaar is hij eveneens de tweede jongste van het 1500m-pak na een 4 maanden later op de wereld gekomen Brit.
Naar de 5.000m dan, waar we met twee Belgen vertegenwoordigd zijn. Jammer genoeg zonder Jeroen D’hoedt, maar wel mét Bashir Abdi en Soufiane Bouchikhi. Abdi kan met zijn 13’20″61 gerekend worden tot de medaillekandidaten aangezien hij daarmee de derde plaats op de Europese jaarranglijst inneemt. Een tactische wedstrijd is hier ook nooit ver weg, maar Bashir liet op de Memorial Buyle begin juli wel al zien dat de snelheid goed zat. Meer dan goed zelfs… Die vorm van toen terugvinden is dus het opzet en als het even kan nog wat sneller… Een man waar vanzelfsprekend met argusogen naar gekeken wordt is ene Mo Farah. Niet meteen de grootste onbekende in atletiekmiddens… Soufiane Bouchikhi liet in Ninove zijn stijgende vormpeil zien, 12 participanten stoomden hun 12 en een halve baanronde wel al sneller af. Nog maar eens hetzelfde liedje: in tactische races kan er veel gebeuren. Opmerkelijk: door dat er slechts 19 atleten hun spikes aantrekken bij deze 5.000m vinden er geen reeksen plaats. Een rechtstreekse finale is dus het resultaat
In de 10.000m worden Bashir Abdi zowaar nog meer medaillekansen toegedicht. Met een snelste Europese jaartijd is dat dan ook niet onlogisch. Maar ook hier duikt er wellicht ene Mo Farah op. Hoe het met zijn vormpeil staat is moeilijk te voorspellen, maar van een Europees-, wereld- en Olymisch kampioen mag je wel eens wat verwachten hé. Ook Koen Naert en Mats Lunders treden aan in de 10.000m. Voor Koen, die met 28’34″49 zich vierentwintigste op de Europese jaarranglijst mag noemen, is top 10 het objectief. Ook Mats Lunders is er weer bij. Met 28’54″27 staat de 23-jarige Lierenaar eenenvijftigste op de Europese jaarranglijst, al is dit ook geen waterdichte indicatie.
In de marathon krijgt Abdelhadi El Hachimi een loodzwaar parcours voor de kiezen. Voor de ploeger van bijna 40 zowaar een parcours op maat, zou je wel mogen zeggen. Vooral zijn eerste 10 à 20 kilometer zullen veel zeggen. Vertrekt hij heel voortvarend, dan lijkt een inzinking nabij. Deelt hij dan weer prima in, dan is die sterke eindsprint een niet te onderschatten wapen. Met 2:14:14 bevolkt hij een twintigste plaats op de Europese jaarranglijst, al was het parcours in Hannover (waar hij die tijd neerzette) verre van vlak en was hij daar ook te voortvarend van start gegaan. Op een bepaald moment leek hij toen zelf onder de 2:10:00 te gaan duiken… Top vijf is alvast zijn doel, een medaille zijn droom.
Over naar de horden dan, waar Adrien Deghelt gelukkig helemaal fit is geraakt na hamstringperikelen. Tegen de Franse overmacht lijkt niet veel te beginnen op de 110m horden, al weet je natuurlijk nooit. Met 13″67 is een negenentwintigste plaats op de Europese jaarranglijst zijn deel, al hoopt Adrien om in Zürich toch een pak sneller te lopen. Met een PR van 13″42 (gelopen op de OS in Londen), wil hij graag onder de 13″40 duiken. Daar is dan wellicht een finaleplaats aangekoppeld.
Op de 400m horden vinden we weerom drie Belgen terug. Michael Bultheel als de man in de vorm van zijn leven, Stef Vanhaeren als het nog jonge talent en Tim Rummens als een beetje de verrassing. De verrassing plaatste zich wel het vroegst op het seizoen door op de IFAM richting 49″90 te lopen. Voor Stef kwam de limiet op de Brussel Grand Prix uit de bus, al liep hij op het BK enkele weken nadien met 49″83 nog een tikkeltje sneller. Michael perste er op het BK een ontzettend snelle 49″13 uit, en hij wordt dan ook als dé grootste Belgische finalekandidaat op de lage horden gezien. Dat mag wel met een zevende plaats op de Europese jaarranglijst. Voor Stef is het een zeventiende, voor Tim een negentiende stek. Alle drie de hordelopers willen zich eerst maar eens in de halve finale lopen. Dat is al een overwinning op zich, zeker met het nabije verleden van de 3 mannen indachtig.
Last but not least, de 4x400m-ploeg bij de heren. Ook zij zullen het niet makkelijk hebben om aan hun ambities (medaille) te voldoen. Groot-Brittannië lijkt op papier bijna buiten schot. Met 3’00″46 en goud op de Commonwealth Games kan men er amper naast kijken. Rusland is ook weer terug (al zijn ze nooit echt weggeweest). Op de Europabeker lieten zijn al 3’02″68 noteren. Wij deden het met 3’02″79 op het WK aflossing ook goed, ondanks het nog prille seizoen. Enkele maanden later is het vormpeil van de tweeling Borlée en Julien Watrin zienderogen gestegen en zit een medaille er dus zeker in. Het verteringsproces, niet in de dunne darm maar vooral in de benen, zal allicht een bepalende rol spelen. Hoe fris zitten die stel benen nog na 2/3 individuele baanrondes. Het zal er alleszins weer om spannen.
Vertrouwt u ons (opnieuw) niet of prognosticeert u liever zelf? Het kan via deze deelnemerslijst.