Op de eerste zaterdagochtend van het olympisch atletiektoernooi in Parijs was Ben Broeders de enige Belg in actie. De polsstokspringer zweefde in de kwalificaties over 5m60, maar kon daarna 5m70 niet klaren. Zijn prestatie volstond niet om aan de finale op maandagavond te mogen deelnemen.
Ben Broeders trad zaterdagochtend voor de tweede keer in zijn carrière aan op een olympisch eindtoernooi. In Tokio strandde hij in de kwalificaties van het polsstokspringen, maar tijdens de twee daaropvolgende WK’s haalde de DCLA-atleet de finale. Dit keer hoopte Broeders dus om zijn prestatie van in Tokio te overtreffen. Met 5m80 zou hij zeker zijn, anders was top twaalf nodig om de finale te halen.
Broeders begon uitstekend en klaarde zijn openingshoogte in één poging. Ook op 5m60 kende de polsstokspringer geen problemen. Met een perfecte scorekaart voor de Belg ging de lat naar 5m70. Daar sloeg een oud zeer toe, want Broeders kreeg met krampen af te rekenen en slaagde er niet meer in de lat te overbruggen.
Ook voor één van de medaillefavorieten bleken de kwalificaties een verraderlijk obstakel. Chris Nilsen, de zilveren man van Tokio en deze winter nog goed voor 6m, liet de lat drie keer vallen op 5m60. In de finale zien we met Sam Kendricks slechts één Amerikaan terug, want ook Jacob Wooten ging eruit in de kwalificaties.