Een aerodynamica-studie toont aan dat verspringers en sprinters verschillende centimeters of honderdsten kunnen verliezen door hun keuze voor losse kleding of een volumineus kapsel. Professor Bert Blocken – onder meer gerenommeerd dankzij zijn onderzoek naar de invloed van meerijdende voertuigen in het wielrennen – voerde de studie uit namens de Heriot-Watt University en de KU Leuven en gaf ook al nadere toelichting bij Knack. We leggen een aantal concrete voorbeelden voor aan zijn kennersoog.

Wilde manen die alle kanten uitgaan om in het spoor van de atleet te blijven, het is een geliefd onderwerp bij menig atletiekfotograaf. Voor aerodynamici echter doet die losse haar- en klederdracht pijn aan de ogen. Zij zien vooral extra weerstand en rendementsverlies. Professor Bert Blocken wilde daarom bewijzen dat aerodynamische winsten het ook in de atletiek verdienen een toonaangevend verhaal te zijn: “Er bestaat een verrassende, maar hardnekkige misvatting dat aerodynamische weerstand geen significante rol zou spelen in de atletiek.” Die perceptie verklaart hij door de relatief lage snelheden in vergelijking met bijvoorbeeld wielrennen of motorsport, waar over het belang van aerodynamica al langer eensgezindheid bestaat. Een belangrijke opmerking: het onderzoek werd uitsluitend gevoerd om op zoek te gaan naar aerodynamische bewijzen en met uitgesproken respect voor ieders vrijheid om zich op alle vlakken te uiten zoals hij of zij dat wilt.

Foto: Erik van Leeuwen

Tien haarstijlen en twintig kledingcombinaties werden aan de windtunnel en computermodellen onderworpen. Men beperkte zich tot vrouwelijke 100m-sprintsters en verspringsters. De resultaten van het onderzoek zijn niet mis te verstaan: wapperende haren en kledingstukken kunnen voor een verlies van enkele centimeters of honderdsten zorgen, doorslaggevend in een sport waar de eindrekening gemaakt wordt op basis van de cijfertjes.

Bert Blocken (rechts) in de windtunnel – Foto: Bert Blocken, Heriot-Watt University (UK) & KU Leuven

Met een kaal hoofd als vergelijkingspunt zorgen lange krullende haren voor 8,7% meer weerstand. Het effect? Een verlies van 4 à 5 cm in het verspringen of 2 à 3 honderdsten op de 100m. Uiteraard krijgen ook alle concurrenten met een bepaalde weerstand af te rekenen, maar het verschil met kort haar in een dot (2,3% meer weerstand dan kaal) is aanzienlijk.

De 10 geteste haarstijlen – Foto: Bert Blocken, Heriot-Watt University (UK) & KU Leuven

Lange dreadlocks, zoals soms bij Nafi Thiam te zien, doen het iets beter dan los krullend haar (5,8% à 6,5% meer weerstand dan kaal). Dreads blijven beter achter de rug tijdens het lopen en zijn minder volumineus, zeker als ze samengebonden worden. Bij het verspringen vangen ze in de neergaande beweging wel veel wind, maar omdat die zo kort is zitten de grootste potentiële verliezen volgens de professor in de eerste fase.

Nafi Thiam – Foto: Erik van Leeuwen

De effecten van loshangende kleding zijn nog indrukwekkender. De ‘slechtste’ geteste combinatie (losse broek en los bovenstuk) genereert 23% meer weerstand dan de ‘beste’ combinatie (strakke broek en strak bovenstuk). Om de gevolgen van dat soort verschil te duiden: 25% meer weerstand komt overeen met 7 honderdsten op de 100m of 11cm in het verspringen. In de praktijk maken veel concurrenten natuurlijk wel vergelijkbare vestimentaire keuzes, maar een atleet met losse kleding en een volumineus kapsel verliest al snel verschillende centimeters of honderdsten.

Enkele van de geteste kledingcombinaties – Foto: Bert Blocken, Heriot-Watt University (UK) & KU Leuven

Professor Blocken suggereert ten eerste een zorgvuldigere keuze van competitiekleding met behulp van windtunneltests: “Sommige kledingstukken maken je door de gebruikte materialen zelfs meer aerodynamisch dan zonder kleding, andere kledij levert meer weerstand op.” Ook het gebruik van haarkapjes en full body speedsuits, zoals ooit gezien bij Cathy Freeman en Florence Griffith-Joyner zal winst opleveren. Schoenen, sokken, borstnummers en andere accessoires verdienen volgens hem verder onderzoek, want ook daar kunnen noemenswaardige aerodynamische winsten gemaakt worden.

Enkele voorbeelden: wat denkt professor Blocken van de volgende haarstijl- en kledingkeuzes?

Taliyah Brooks – Foto: Jeroen De Meyer
Yemi Mary John – Foto: Sona Maleterova for European Athletics

Beginnen doen we met twee ‘slechte’ voorbeelden op vlak van luchtweerstand. Professor Blocken: “Dit is niet al te best, zeker de rode krullenbol niet. Leuk om te zien, maar aerodynamisch toch een kleine nachtmerrie.”

Maryna Bekh-Romanchuk – Foto: Chiara Montesano for European Athletics
Jasmine Camacho-Quinn – Foto: Jolien De Bock

Andere atleten met langer haar kiezen ervoor om het niet los te laten hangen en maken (onbewust) dus een iets betere aerodynamische keuze. Professor Blocken: “Hier zien we inderdaad tussenoplossingen, maar een dot achter het hoofd en uit de wind is zeker nog beter.”

Cynthia Bolingo – Foto: Erik van Leeuwen

Cynthia Bolingo’s Belgisch record op de 400m staat op 49″96, was ze er met een andere haarstijl vorig jaar ook in geslaagd om sub-50″ te lopen? Professor Blocken: “Dit is de ideale oplossing. Ik weet niet of ze het daarvoor doet, maar het is alleszins zeer verstandig.”

Lorenzo Simonelli en Raphaël Mohamed – Foto: Erik van Leeuwen

Lorenzo Simonelli werd in Rome Europees kampioen op de 110m horden en hield onder meer Raphaël Mohamed achter zich. Speelde zijn keuze voor een speedsuit en sleeve daarin mee? De Fransman droeg een losse short en top. Professor Blocken: “Eén sleeve is puur mode en slaat voor mij nergens op. Als het aero is voor je ene arm, dan ook voor je andere en je twee benen. De outfit van de Fransman is een goed tegenvoorbeeld voor wie denkt dat iedereen toch al vrij goed gekleed is. Niet dus, er wordt heel vaak écht niet goed of zelfs helemaal niet over nagedacht. Soms wel, meestal niet en soms doet men maar wat. Dat is de enige verklaring voor de grote variatie die je ziet. Voor zover ik weet is onze studie nog maar het tweede gepubliceerde onderzoek ooit over kledij in de atletiek. De eerste studie was in 1986 door twee Amerikaanse collega’s. Er is nog veel te onderzoeken en te winnen. Zo zijn we nu ook met onderzoek in het speerwerpen bezig.”

Foto: Erik van Leeuwen

Het is intussen zijn kenmerk geworden, maar laat Alexander Doom niets liggen op aerodynamisch vlak door marathongewijs voor de split short te kiezen? Professor Blocken: “Wat we hebben vastgesteld op de 100m bij de vrouwen valt goed door te trekken naar de 400m. Daar heb je goed aansluitende kledij nodig.”

Amanal Petros – Foto: © SCC EVENTS/Petko Beier

Zijn aerodynamische winsten alleen mogelijk op de korte, explosieve nummers of moet ook de marathonloper de windtunnel overwegen? Professor Blocken: “Beter kan het waarschijnlijk wel. Maar het gaat hier natuurlijk over een hele lange duur van de inspanning. Comfort (dampdoorlatendheid, zweten, frictie vermijden) is van een groter belang. Met een superstrak pakje een marathon lopen zou andere problemen kunnen geven.”

Elie Bacari met een losgekomen borstnummer – Foto: Erik van Leeuwen

Borstnummers ten slotte, de ene vindt ze traditie en de andere wilt af van het ouderwetse stuk papier. De aerodynamicus aan tafel voegt zich alvast resoluut bij dat tweede kamp. Professor Blocken: “Het papieren borstnummer is echt een anachronisme en een uiting van – met alle respect – amateurisme. Het is onvoorstelbaar dat daar nog steeds niemand bij World Athletics eens goed over heeft nagedacht. Ik kijk wel vaker mijn ogen uit. Het afronden van windmeting gebeurt bijvoorbeeld op een manier waar elke prof zijn student voor zou buizen. Rugwind wordt daarnaast gemeten met één meter op één enkele plaats – volledig onrepresentatief – en soms dan nog net op de plek waar ook het podium wordt gezet, knal voor die windmeter. Daar gaat je meting…”