Naomi Van den Broeck zal op de IFAM aankomend weekend tweemaal in de startblokken kruipen. De arts in spé kiest zaterdag voor de 400m én zondag voor een berekend uitstapje naar de 400m met hindernissen. “Ik denk dat ik op dit nummer internationaal verder kan geraken”, vertelt Van den Broeck.
Aandachtige kijkers konden het al opmerken: op de startlijst van de IFAM staat Naomi Van den Broeck aangemeld voor de 400m én de 400m horden. Dat eerste is geen verrassing. Van den Broeck is viervoudig Belgisch kampioene op dit nummer en weet nog niet waar haar limieten liggen. Zowel het voorbije indoorseizoen als bij haar eerste individuele baanronde in openlucht verbeterde de 28-jarige atlete haar records.
Hoewel alles dus voorspoedig verloopt, met dank aan een combinatie van consistent trainen zonder blessures en een beter slaapregime, kiest Van den Broeck zondag voor het onbekende. Een plan waar ze al lang op broedt: “Ik wist al langer dat ik dit eens wou proberen”, vertelt de atlete. “Ik heb een verleden op de 100m horden. De hordentechniek heb ik dus beet. Daarnaast heb ik ook het gevoel dat de 400m horden mij op internationaal vlak verder kunnen brengen dan de vlakke 400m.”
Op de tekentafel lag een plan om op het EK in Rome mogelijk al uit te komen op haar nieuwe discipline, maar dat is ondertussen min of meer opgeborgen. “Jammer genoeg”, klinkt het. “Ik wou eigenlijk al na de World Relays mijn debuut maken op de 400m horden, maar de jetlag bij thuiskomst hakte er stevig op in. Ik heb toen de keuze gemaakt om naar mijn lichaam te luisteren, wat wel betekende dat mijn EK-kansen op de horden serieus slinken”, vertelt Van den Broeck.
Zondag in het Koning Boudewijstadion is het eindelijk zo ver. Wat ze ervan moet verwachten, is een vraag waar de toekomstige hordeloopster nog geen echt antwoord op heeft. “Minstens onder de zestig seconden duiken”, klinkt het voorzichtig. “Maar ik heb geen specifieke chrono in gedachten.”
Een nieuwe discipline uitproberen in een olympisch jaar kan gezien worden als een groot risico. En toch is het een berekende gok voor Van den Broeck, die tot augustus haar studies geneeskunde tijdelijk on hold heeft gezet. “Het kan inderdaad een risico zijn, maar niet voor mij. Ik heb deze winter hard aan mijn ranking op de 400m gewerkt. Mijn olympische kwalificatie ziet er dan ook goed uit. Met de Belgian Cheetahs zijn we eveneens al geplaatst waardoor ik de ruimte heb om de sprong te maken. De hordentrainingen zijn ook niet nieuw voor mij. Ik kan met beide benen perfect een horde aanvallen.”
Ligt de toekomst van de Belgian Cheetah deze zomer al op de horden? “Dat hangt van zondag af. Als ik dan al een degelijke tijd kan neerzetten en mij comfortabel voel over de obstakels, dan kan ik mij er meer op toeleggen. Zeg dus nooit nooit. Ik ben heel benieuwd, want ik voel mij fysiek in mijn beste vorm ooit.”
Dat is ook te merken aan haar tijden en de Belgische jaarranglijst over 400m. Van den Broeck blijft voorlopig al haar collega-Cheetahs voor, maar voor het EK in Rome schiet ze toch nog te kort. “Ik denk dat ik sneller kan dan mijn PR van 51”62 uit Curaçao, maar dat vraagt wat meer wedstrijden in de benen. Het zal ook wel sneller moeten als ik nog individueel aan het EK wil deelnemen op de 400m. Voorlopig val ik door de strengere Belgische criteria net uit de boot. Het is op dit moment realistischer voor mij om individueel op de Olympische Spelen te willen staan dan op het EK. Gelukkig zijn de Spelen toch mijn hoofddoel, daar hoop ik de halve finale te halen.”
Naar de jaarranglijst kijkt Van den Broeck met een dubbel gevoel. “Ik hoop dat Cynthia (Bolingo; red.) snel weer de oude is. We hebben haar nodig voor de 4x400m, maar ook uit vriendschappelijk oogpunt wens ik haar dat toe. Ze is een goede vriendin van mij.”
Van den Broeck staat overigens voor een druk wedstrijdblok. Woensdag neemt ze in haar thuisstad Bergen eerst nog deel aan de ongebruikelijke 300m.