2023 was voor Tibo De Smet een jaar met mooie hoogtepunten, al gingen de successen vaker dan gewild gepaard met teleurstelling. Een supersnelle chrono in zaal kreeg geen gevolg op het EK in Istanboel. De olympische kwalificatie in Ninove kwam er twee weken voor een blessure die hem van zijn eerste WK weghield. Vastberaden om op de positieve punten voort te bouwen kijkt hij uit naar Parijs, via Glasgow en Rome.
Hanne Claes, Alexander Doom en Cynthia Bolingo. Behalve de marathonlopers zijn dat de enige atleten die begin 2024 net als Tibo De Smet hun olympisch ticket al beet hebben. Het is een niet te onderschatten rijtje waar de 800m-loper deel van uitmaakt. Onder 1’44”70 duiken en zo een ticket naar Parijs boeken was dan ook een hoofddoel afgelopen zomer. “We wisten dat die limiettijd erin zat. In 2022 was ik al eens in de buurt gekomen en alles voelde goed om het op de Nacht van de Atletiek waar te maken. Uiteindelijk liep ik een heel degelijke tijd, maar de wind maakte een absolute topprestatie onmogelijk. Omdat we de olympische kwalificatie koste wat kost een jaar op voorhand wilden afvinken, hebben we nog de Flanders Cup in Ninove toegevoegd aan het programma.” Een kleiner podium, maar dat hield De Smet niet tegen om te tonen wat hij in zijn mars had en 1’44”53 te lopen. “Het is misschien een beetje jammer dat er daardoor weinig ambiance rond bestond, maar dat neem ik er graag bij. Opdracht volbracht.”
Die topchrono bezorgde de RCG-atleet ook startrecht voor het WK in Boedapest een maand later, maar het noodlot riep hem een halt toe. Na een probleemloos BK was daar plots een stressfractuur in het kuitbeen: geen WK en einde seizoen. “Die blessure was een enorme domper. De limiet voor het WK in Eugene liep ik een week te laat. Op dat moment kijk je vooruit en gebruik je het volgende WK om de teleurstelling een plaats te geven. Het deed pijn om dat traject in duigen te zien vallen. De eerste twee weken heb ik volledige rust genomen zoals ik op het einde van elk seizoen doe. Daarna heb ik vrij snel de knop omgedraaid en ben ik met een positieve ingesteldheid beginnen werken.” De herneming viel samen met het WK waar De Smet op de piste had moeten staan. “Maar ik heb zeker wel gekeken, ik ben een te grote atletiekliefhebber om dat niet te doen. Ben Pattison, een atleet waarmee ik mij kan meten, pakt brons op de 800m en toont daarmee hoe open dat nummer ligt.”
Sinds de zomer verstreken heel wat lange weken van voorzichtige heropbouw. “Na zeven weken alternatief trainen, zonder lopen, begon ik aan een start to run-schema van nog eens zes weken, dat leek wel eindeloos. Sinds anderhalve maand ongeveer zijn we opnieuw normaal aan het trainen. Ik hoop dat die brede basis mij sterker gaat maken richting de toekomst. Voor ik kan vergelijken met mijn pre-blessureniveau moet er nog wat zwaarder werk verricht worden, maar ik heb zeker niet het idee dat we terrein verloren zijn.” De revalidatie sloot een jaar af dat gemengde gevoelens nalaat. Enerzijds was er een pijlsnelle 1’45”04 in zaal en de olympische kwalificatie. Anderzijds werd het EKi in Istanboel een teleurstelling en voorkwam de kuitblessure WK-deelname. “Het is inderdaad een dubbel gegeven. De pieken waren heel hoog, maar ze gingen twee keer gepaard met een diep dal kort erna. Ik put moed uit de goede zaken en laat het hoofd niet hangen, we hebben weer een aantal belangrijke stappen gezet.”
Met alle limieten reeds op zak kan De Smet zijn wedstrijdplanning naar eigen wens invullen. “Beginnen doe ik eind januari met een 400m op het Vlaams Kampioenschap en een 800m op de IFAM. Voor het WK indoor in Glasgow wil ik graag nog één of twee extra wedstrijden toevoegen om ritme op te doen.” Uitgebreide stageplannen heeft de pupil van coach Tine Bex niet: “In de winter volgt er normaal geen stage meer, met Pasen wel die van de VAL. De ervaring leert ons dat ik niet veel beter word van hoogte en ik train ook graag thuis. We houden ons daarom aan een plan waarvan we weten dat het werkt.” Behalve de Olympische Spelen vindt er deze zomer ook een EK in Rome plaats en ook daar wil De Smet goed zijn: “Er zitten bijna twee maanden tussen die kampioenschappen dus ze zijn goed te combineren. Het wordt een nuttige ervaring en ik wil er presteren, maar de Spelen zijn natuurlijk de hoofdpiek.”
Ten slotte nog dit: als ‘opwarmertje’ noteerde de 800m-man begin vorige zomer ook een erg scherpe 46″33 tijdens de enige enkele baanronde die hij afwerkte. Ligt daar geen perspectief, wetende dat de Tornados er na 2024 helemaal anders zullen uitzien? “Ik kom van de 400m bij de jeugd en een 45″ lopen is altijd wel een droom geweest, maar bij aflossingsambities heb ik nog niet veel stilgestaan. Eerst wil ik individueel top zijn op de 800m – daar train ik ook uitsluitend voor – en dan kan ik misschien verder kijken.”