De finales op het WK in Boedapest stellen voorlopig allerminst teleur. Op de derde dag zagen we hoe Sha’Carri Richardson de Jamaicaanse sprinters lik op stuk gaf in de 100m-finale. Er gingen ook twee kampioenschapsrecords voor de bijl en we werden verwend met kampnummers die pas in de laatste rondes beslist werden.
De Verenigde Staten zijn voor het eerst sinds 2017 weer hofleverancier van de snelste man én vrouw ter wereld. Eerst was er de wereldtitel van Noah Lyles op de 100m. Een dag later liet Sha’Carri Richardson iedereen achter zich, inclusief Shelly-Ann Fraser-Pryce die daarmee een zesde wereldtitel op de 100m ontloopt.
Richardson, die zich pas via de verliezende tijden in de finale klokte, toverde nochtans geen kanonstart uit de benen. Het was de Jamaicaanse wereldkampioene op de 200m, Shericka Jackson die het beste weg was. Stelselmatig sloop de flamboyante Amerikaanse dichterbij en ging ze op en over Jackson. Richardson pakte zo in haar eerste WK ooit de wereldtitel met een kampioenschapsrecord van 10″65. Het persoonlijk record van de 23-jarige sprintbom stond eerder op 10″71. Op de ranking aller tijden schuift ze op naar de vijfde plaats.
Jackson kon zich voor het tweede jaar op rij met 10″72 nog wel van het zilver verzekeren. Fraser-Pryce mocht als derde mee het podium op in 10″77. Maar liefst zeven atleten doken in de finale onder de 11 seconden. Ewa Swoboda, die al huilend de mixed zone binnenstapte en pas daar te horen kreeg dat ze wél in de finale stond, was ondanks deze emotionele rollercoaster de snelste Europeaanse op plaats zes (10″97).
Het tweede kampioenschapsrecord van de avond kwam uit het discuswerpen. Uittredend kampioen Kristjan Ceh leidde de dans met 69m27 tot Daniel Stahl hem in de vierde beurt voorbij ging met 69m37. Ceh nam in de laatste poging nog een stevige optie op het goud door 70m02 neer te zetten. Zijn gouden positie werd hem al snel weer afgenomen. Stahl had als enige nog één poging te goed en maakte er een monsterworp van. De wereldkampioen van 2019 pakte met 71m46 zijn tweede gouden WK-medaille. Mykolas Alekna werd derde met 68m86.
In het hinkstapspringen viel titelverdediger Pedro Pichardo nog net voor dit WK uit. Een kleine aderlating, maar het publiek kreeg nog steeds waar voor zijn geld. Hugues Fabrice Zango ging in de allereerste beurt aan de leiding met 17m37. Drie rondes later lag hij nog maar in bronzen positie, want het Cubaans duo Lazaro Martinez en Cristian Napoles gingen hem voorbij met respectievelijk 17m41 en 17m40. In de vijfde poging deed Zango weer haasje over. De atleet uit Burkina Faso sprong naar 17m64 en schonk zijn land zo hun eerste wereldtitel ooit.
De vierde finale van de dag was de 110m horden waar Grant Holloway als de absolute favoriet van start ging. Holloway had zowel in de reeksen als de halve finale de snelste tijd van alle deelnemers neergezet. In de finale kon niemand hem verrassen. De Amerikaan zette met 12″96 zijn snelste tijd van het seizoen neer en pakte na Doha en Eugene zijn derde wereldtitel op rij. Olympisch kampioen Hansle Parchment wordt acht jaar na zijn zilver in Peking opnieuw tweede op een WK. Daniel Roberts zorgde voor een tweede podiumplaats voor Amerika door het brons weg te kapen met 13″09.