Paulien Couckuyt plaatste zich zaterdag in een Belgisch record voor de halve finales van de 400 meter horden in Tokio. Ze reageerde na afloop meer dan tevreden, al denkt ze dat er nog meer mogelijk is.
De wekker stond vroeg, want Couckuyt moest al om 9u Japanse tijd aan de bak. “Ik ben nochtans geen ochtendmens, maar voor de Olympische Spelen sta ik al eens graag vroeg op”, klonk het na afloop. “Met dit resultaat ben ik ongelofelijk blij.”
Helemaal als een verrassing kwam de topprestatie niet. “Toen ik het BR evenaarde in Genève, wist ik dat ik nog niet top was. Er zat nog rek op, maar helaas kwam daarna die rugblessure. Daar heb ik drie weken verloren, maar sinds vorige week zit ik opnieuw in het goeie ritme.”
Van sparen was geen sprake vanmorgen. “Je moet altijd alles geven, want het kan altijd gebeuren dat er op het laatste moment nog iemand overheen komt”, zegt Couckuyt. “Ik wist niet hoe veel voorsprong ik had op de concurrentes. En je krijgt ook niet veel kansen om een Belgisch record aan te scherpen. Nu is het écht van mij. Dat doet heel veel deugd. Het record staat niet voor niks al 25 jaar. Mezelf de snelste Belgische ooit kunnen noemen, dat is leuk.”
Dat Couckuyt de negende tijd neerzette, doet stilletjes dromen van de finale, al was ze zich daar zelf niet eens van bewust. “Ah, heb ik de negende tijd?”, klonk het. “Kijk, iedereen droomt van de finale en ik ga alles op alles zetten om de finale te halen, maar nog niet iedereen heeft doorgelopen in de reeksen. Het wordt moeilijk, maar ik ga alvast opnieuw het Belgisch record aanvallen.”
De hordeloopster is ervan overtuigd dat ze nog sneller kan. “Het was nog niet de perfecte race, want ik viel terug op een andere pasritme dan voorzien. Er kunnen nog een paar passen tussenuit”, besluit Couckuyt.