Tijdens deze sportieve hoogdagen kan u van Atletieknieuws in de eerste plaats voorbeschouwingen, wedstrijdverslagen en interviews verwachten, maar onze reporter ter plaatse probeert ook om op geregelde tijdstippen een inkijkje te geven in wat er in Tokio allemaal opvalt of gebeurt. In onze reeks ‘Post uit het Oosten’ geniet u van een kijkje achter de schermen van de Spelen.
Als je maar moe genoeg bent, geraak je wel in slaap en valt die jetlag mee. Ervaringsdeskundigen hadden het mij gezegd, en ze bleken gelijk te hebben. Na een vermoeiende vlucht – typisch dat er dan weer een huilende baby naast je komt zitten – en anderhalf uur slaap op 36 uur tijd, was het geen probleem om in slaap te geraken bij de eerste nacht in Tokio. Geslapen als een roosje.
Als je honderd euro per nacht neertelt verwacht je een lekker ontbijtje, maar dat viel wat tegen. Het aanbod bestond uit witte boterhammen met confituur en tomatensoep. Vermits witte boterhammen niet al te voedzaam zijn en ik aan de start van een pittige zestienurenwerkdag stond, toch maar voor een stevige kom soep gegaan. Mijn maag, nog niet goed wakker, dacht er het hare van.
Voor de bananen was het bijbetalen, maar ik had nog een hongertje en het was de 100 yen – 77 eurocent – waard. En voor als u echt geïnteresseerd bent in wat ik eet: ’s middags in het stadion was het noedels met zalm, ’s avonds opnieuw noedels maar dan met scampi. Niets te klagen dus.
Over soep gesproken trouwens. Die wordt hier niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend. Figuurlijk dan. Regels zijn één ding, controleren een andere zaak. Veel collega’s hebben ondertussen in de gaten dat niemand je tegenhoudt bij een wandelingetje, al is dat eigenlijk strikt verboden. De zevenenhalve kilometer naar het hotel was mij toch net wat te veel wandelen, de taxi kwam niet opdagen en dus zit ik terwijl ik dit schrijf nog op de bus van de organisatie. Nog een dik uurtje te gaan tot ik mijn bed zie.
Deze morgen kreeg ik wél een taxi te pakken, al liep ook dat niet van een leien dakje. De organisatie voorziet taxi’s specifiek voor olympische atleten en pers, maar toen ik op de vraag “Destination sir?” antwoordde met “Olympic Stadium please” hoorde de chauffeur het in Keulen donderen. Tja, als je als taxichauffeur in een olympische organisatie de woordencombinatie Olympic Stadium niet begrijpt, dan weet je dat het moeilijk wordt. De arme man deed wel zijn best, maar kon geen letter Engels. En ik geen letter Japans, want zo kan je het ook bekijken.
En om het toch nog even over het sportieve te hebben: de piste is buitengewoon snel, zo bewezen de reeksen van de 100 meter bij de vrouwen, waarin er onder de elf seconden gejogd werd. Hier gaan wereldrecords sneuvelen. Wat de Belgen betreft was het één keer boven verwachting met de Mixed Relay en één keer onder verwachting met Isaac Kimeli. Zo gaat dat op internationale kampioenschappen: you win some, you lose some.
Milan Augustijns