Een week na de openingsceremonie wordt vrijdag in Tokio het olympisch atletiektoernooi afgetrapt. België heeft liefst 13 individuele, mannelijke vertegenwoordigers, en dan tellen we de aflossingsploegen nog niet eens mee. Het is inmiddels geleden van Karel Lismont en Ivo Van Damme in 1976 – 45 jaar geleden dus – dat een Belgische man nog eens een atletiekmedaille won. Ook nu zijn de kansen klein, maar er zijn tenminste kansen. We zetten alles op een rijtje.
De eerste Belgische mannen die in actie komen zijn de leden van de Mixed Relay. Onze vooruitblik op die nieuwe, olympische discipline kan u terugvinden in onze voorbeschouwing van de Belgische vrouwen.
Isaac Kimeli is de eerste individuele landgenoot die in de arena treedt in Tokio. Meteen een finalist, want de 10.000 meter wordt in een rechtstreekse finale afgewerkt vrijdag om 13u30 Belgische tijd. Kimeli start met de zeventiende tijd en kan dus in een snelle race een doel maken van de top zestien. Als het traag en tactisch wordt, zijn de kansen nog iets groter. Dan mag hij dromen van de top tien.
Zaterdag is het om 2u40 ’s morgens de beurt aan Ben Broeders voor de kwalificaties van het polsstokspringen. Zijn doel is om beter te doen dan op het WK in Doha, waar hij twaalfde werd. Een eerste stevige klus zal zijn om de finale te bereiken. Het lijkt een vereiste te zijn voor Broeders om zijn seizoensbeste van 5m70 te evenaren. Plaatst Broeders zich voor de finale en komt hij in die finale in de buurt van zijn Belgisch record van 5m80, dan is er het een en ander mogelijk. Gezien het waanzinnige niveau in de huidige polsstoklichting wordt het koffiedik kijken of je met zo’n hoogte in de buurt van de top vijf belandt. Een top acht lijkt met 5m80 wél gegarandeerd.
Om 2u50 is Eliott Crestan aan zet voor de reeksen van de 800 meter. Hij staat met de 43e tijd aan de start en dus zal het niet evident worden om de halve finales te bereiken, maar het grote voordeel is dat Crestan over een goed eindschot beschikt. Daarom dichten we de vice-Europese kampioen bij de beloften toch behoorlijk wat kansen toe om de reeksen te overleven.
Zondag om 3u45 krijgen we een Belgisch duo in actie in de reeksen van de 400 meter: Kevin Borlée en Jonathan Sacoor. Vermoedelijk is een chrono van om en bij de 45”50 nodig om halve finales te bereiken. Sacoor liep dit jaar al 45”17 en mag met vertrouwen aan de start staan. Borlée heeft een seizoensbeste van 45”56 en zal uit zijn pijp moeten komen, maar hij is een kampioenschapsloper pur sang en loopt bijna altijd zijn snelste tijd van het jaar op de grote kampioenschappen. Voor een finaleplaats moet in principe onder de 44”50 worden gelopen, een schier onmogelijke opdracht voor onze landgenoten.
Daarna springen we naar dinsdag om 2u05 in de ochtend. Dan treedt Ismael Debjani aan in de reeksen van de 1.500 meter. De Carolo is in de vorm van zijn leven en mag resoluut op de halve finales mikken. Hij start met de 22e tijd, maar dat zegt weinig op de halve fond. Zijn taak wordt om een waterdicht tactisch plan te bedenken om onderweg geen onnodige energie te verspillen.
Om 4u05 diezelfde ochtend treedt Robin Vanderbemden in actie in de reeksen van de 200 meter. Als je beseft dat zijn seizoensbeste 21”08 bedraagt en er onder de 20”50 moet worden gelopen om de halve finales te bereiken, weet je dat hij een mirakel nodig heeft. Helemaal afschrijven mogen we hem niet, want zijn persoonlijk record bedraagt 20”43.
Later op dinsdag betreedt om 12u10 Michael Obasuyi de arena voor de reeksen van de 110 meter horden. In principe is 13”65 altijd genoeg voor de halve finales, maar het niveau ligt astronomisch hoog op de horden in 2021 en het zou zomaar onder de 13”50 kunnen gaan. Gelukkig heeft Obasuyi zelfs dan een grote kans, want hij liep dit jaar al 13”32. In Rio volstond 13”41 voor een finaleplaats, maar de kans is groot dat er in Tokio 13”25 voor nodig is. Dromen mag dus voor de tweede van het EK voor beloften.
Om 13u verschijnen er in de reeksen van de 5.000 meter twee landgenoten aan de start. Als Isaac Kimeli erin slaagt om goed te herstellen van de hete 10.000 meterfinale, moet hij in staat zijn om net als op het WK in Doha de finale te bereiken. Hij hoopt beter te doen dan zijn veertiende plaats in Qatar. Robin Hendrix was 26e in Doha en hoopt om dichter bij een finaleplaats te komen. Er zijn vijftien startbewijzen te verdelen voor de finale. In de laatste rechte lijn van zo’n 5.000 meterkwalificatie zit alles meestal op een zakdoek en is het zaak om nog net over voldoende energie te beschikken voor een pittig eindschot.
Woensdag om 2u00 begint Thomas Van der Plaetsen aan zijn tienkamp, die gelijktijdig wordt afgewerkt met de zevenkamp van Nafi Thiam en Noor Vidts. Het wordt met andere woorden een superdrukke atletiektweedaagse. ‘VDP’ was achtste in Rio, negende in Doha en staat ook achtste op de wereldranglijst van 2021. Dat olympisch diploma is dus opnieuw het doel. Als hij nog een klein laagje bovenop zijn niveau van in Götzis kan leggen, wordt het wel héél interessant. Dan sluit Van der Plaetsen aan bij het groepje dat in principe de plaatsen drie tot en met zes gaat verdelen. Alleen Kevin Mayer en Damian Warner lijken buiten categorie. De vraag is ook of Van der Plaetsen het BR van ene Hans Van Alphen (8.519) mits een supertweedaagse kan aanscherpen.
Vervolgens zijn de Belgian Tornados, die op elk kampioenschap garant staan voor succes, aan de beurt. Ze werken vrijdag om 13u25 hun reeksen af. In Doha behaalden ze een historische bronzen plak, hun eerste medaille op een mondiaal kampioenschap. De betrachting is om dat kunstje nog eens over te doen, maar makkelijk wordt dat allesbehalve. Tot enkele weken geleden leek een medaille uitgesloten, maar nu Kevin Borlée en Jonathan Sacoor naar hun topvorm toegroeien, liggen de kaarten anders. Dylan Borlée en Alexander Doom bewezen eerder op het seizoen al in hele goeie doen te zijn. Onze Tornados zijn geen medaillefavoriet, maar wél medaillekandidaat.
In de nacht van zaterdag op zondag is er tot slot om 0u00 nog de marathon. En laat België in dat slotstuk van de Olympische Spelen nu net nog over een ijzersterke delegatie beschikken. Het wordt meer dan 30 graden in Sapporo en de luchtvochtigheid bedraagt er ongeveer 80 procent. De vraag wordt zeker niet alleen wie over de beste conditie beschikt, maar ook wie het best is voorbereid op de omstandigheden. Bashir Abdi heeft goeie ervaringen met Japan en werd vorig jaar nog tweede in de marathon van Tokio in een nationale recordtijd. Hij mag op top acht mikken. Als er wat favorieten te snel vertrekken en hij zelf slim indeelt, zijn er héél misschien zelfs medaillekansen.
Koen Naert is nog altijd de regende Europese kampioen, en dus mag je hem vooral niet onderschatten. Het doel is eerst en vooral om beter te doen dan zijn 22e plaats van in Rio, maar diep vanbinnen droomt Naert van meer. Hij heeft zich tot in de puntjes voorbereid en wie weet stuwt dat hem wel richting top tien. Dieter Kersten bengelt met zijn 2u10’22 eerder achteraan het deelnemersveld, maar in een olympische marathon kan veel. Verstandig lopen is de boodschap. Dan kan hij misschien wel richting top 30.