Langs Belgische zijde was de olympische limiet van Paulien Couckuyt logischerwijs hét absolute hoogtepunt van de IFAM Outdoor. Er lieten zich echter nog enkele Belgen gelden in Oordegem. Alexander Doom dook voor het eerst onder 46 seconden op de baanronde. Cynthia Bolingo scherpte haar ondertussen bijna zes jaar oude PR op de 200m aan én Aurele Vandeputte profiteerde van de sterke 800m van Ismael Debjani om voor het eerst onder 1’47 te duiken. Femke Bol was dé internationale hoogvlieger van de dag met een Nederlands record van 50″56 op de baanronde.
De IFAM Outdoor heeft in coronatijden verre van teleurgesteld. Een trosje Belgische toppers maakte er in Oordegem een heerlijke atletiekdag van in het gezelschap van enkele buitenlandse namen. In totaal waren er zeven limieten langs Belgische zijde met een olympisch ticket voor Paulien Couckuyt op de lage horden én maar liefst zeven limieten voor de jeugdkampioenschappen in Tallinn. Rani Rosius bevestigde haar EK-limiet op de 100m door 11″45 te noteren. De zege op kortste sprintafstand ging naar de Duitse Tatjana Pinto in 11″31. Kobe Vleminckx beschikt nog niet over het juiste vormpeil, maar de vice-Europese kampioen op de 200m bij de beloften toonde wel dat zijn vorm in stijgende lijn zit. De atleet van LYRA zette namelijk de 100m naar zijn hand in 10″52.
Femke Bol liet zich zoals verwacht opmerken tijdens de 400m. Bol, de Europese indoorkampioene op die afstand, knalde bij haar seizoensopener meteen naar 50″56, een verbetering van de het Nederlandse record met 11 honderdsten. Scholiere Zoë Laureys was de eerste landgenote met een tijd van 54″84. Ook bij de mannen was het Nederland boven met Jochem Dobber en Liemarvin Bonevacia die respectievelijk 45″52 en 45″68 noteerden. Niemand had echter Alexander Doom verwacht, maar de atleet van AVR verbaasde. Doom dook namelijk voor het eerst in zijn carrière onder 46 seconden met 45″96, een verbetering van zijn PR met net geen halve seconden. Op het EK indoor in Torun scheurde Doom zijn hamstring, waardoor zo’n opener zonder meer hoopgevend genoemd mag worden. Dylan Borlée moest het hoofd buigen voor Doom in een chrono van 46″40.
Ook op de 200m lieten de Nederlanders zich gelden. Lieke Klaver stormde namelijk naar 22″83 en benaderde zo de olympische limiet tot op drie honderdsten. Cynthia Bolingo zette haar hoogvorm in de verf door naar 23″07 te snellen, waardoor de Belgische recordhoudster op 300m eindelijk haar bijna zes jaar oud PR aanscherpte. Imke Vervaet maakte haar terugkeer na een kleine blessure én deed het voortreffelijk. De Belgian Cheetah maakte een bijzonder goede beurt met een chrono van 23″35. Europees juniorenkampioen Onyema Adigida was oppermachtig bij de heren. De Nederlander haalde het in 20″68 voor zijn landgenoot Taymir Burnet.
De 800m bij de mannen draaide uit op een Belgische duel tussen Ismael Debjani en Aurèle Vandeputte. Debjani was de man met de grote versnelling met nog zo’n 200m voor de boeg, maar Vandeputte kwam in de slotmeters nog héél dicht bij de Belgische recordhouder op 1500m. De atleet van CABW bleef zijn West-Vlaamse collega nog net voor in een PR 1’46″31. In 2017 was Debjani goed voor 1’46″40 op de IFAM om twee weken later het BR op de 1500m te pakken, dat belooft dus. Vandeputte had echter ook een reden tot vieren, aangezien de atleet van HAC voor het eerst ooit onder 1’47 dook met 1’46″39. Ook belofte Tibo De Smet deed het voortreffelijk. De atleet van RCG scherpte zijn PR op de 800m met bijna één seconde aan tot 1’48″09 en krijgt zo de EK-limiet van 1’47″76 in het vizier. Juniore Annelies Nijssen bevestigde haar EK-limiet door 2’05″78 te noteren. Nijssen dook zo voor het eerst onder 2’06. Camille Muls blijft na een door blessures geplaagde winter op zoek naar de juiste vorm en kon met 2’07″93 opnieuw niet geheel overtuigen. De zege ging op de 800m naar de Franse Charlotte Pizzo in een aardige 2’01″53.
Op de hoge horden benaderde Eline Berings haar seizoenbeste tot op twee honderdsten met een chrono van 13″33. Berings mag zich wel meteen de Belgische recordhoudster noemen in de categorie vrouwen +35. Dat record bedroeg tot gisteren 14″13. De bloemen waren op de IFAM weggelegd voor het Nederlandse talent Zoe Sedney, die niet geheel tevreden was met haar 13″23 in de finale. Gelukkig had Sedney in de reeksen al een PR van 13″12 neergezet. De Noorse recordhouder Vladimir Vukicevic bleek een fractie sneller dan onze noorderbuur Koen Smet op de 110m horden. Het duo finishte na 13″56, maar de zege ging toch naar de Noor.
Michael Somers toonde zich de beste landgenoot in de 5.000m. Dankzij een sterke slotkilometer legde Somers beslag op de derde stek in een PR van 13’37″67. De zege ging hier naar Samuel Habtom, een junior uit Eritrea, in een tijd van 13’25″48. Soufiane Bouchikhi moest logischerwijs het hoofd buigen voor het jonge talent op de 1500m, maar met 3’43″06 verbeterde hij wel zijn PR op die afstand. Bouchikhi neemt volgende week in Göteborg een 5.000m voor zijn rekening. Philip Milanov was met de discus goed voor een seizoensbeste van 63m85. De atleet van VAC wierp in totaal vier keer voorbij 62 meter. Zita Goossens wipte in het hoogspringen over 1m81. De lat ging echter drie keer naar beneden op 1m84. Die hoogte heeft de atlete van DEIN nodig wil ze zich verzekeren van het EK voor beloften.
De uitslagen van de IFAM kan u hier terugvinden.