Naast heel wat klassieke namen uit het veldlopen verschijnt morgen ook een opvallende naam uit de triatlonwereld aan de start. Jelle Geens maakte de afgelopen jaren furore op de olympische triatlonafstand en mikt komende zomer héél hoog op de Olympische Spelen in Tokio. De eerste tussenstop wordt echter geen triatlon, maar wel het BK veldlopen waar de Limburger resoluut voor het podium gaat.
Jelle Geens is geen onbekende naam in de Belgische sportwereld. Morgen maakt de olympische triatleet een uitstapje naar het veld, waar hij de specialisten het vuur aan de schenen hoopt te leggen. Geens heeft een verleden in de atletiek, maar besloot zich volledig toe te leggen op de olympische triatlonafstand met het oog op de Olympische Spelen van 2016. “Atletiek in het algemeen en veldlopen ligt me nauw aan het hart, maar het is dankzij de coronacrisis dat ik morgen deelneem. Normaal gezien zou mijn seizoen volgende week al starten, maar dat is intussen al uitgesteld naar half mei. Daardoor heb ik mijn trainer met success kunnen overtuigen om na een stevige periode morgen van start te mogen gaan. Ik vind het wel lastig om in te schatten waar ik kan uitkomen”, aldus de triatleet die 38ste werd op de Spelen in Rio.
Geens was in het verleden een vaste klant op de intussen ter ziele gegane ‘Speedrun’ op de corrida in Meeuwen. “Dat is normaal een afspraak waar ik me kan meten met de échte lopers. In 2019 werd het een sprint en daarin kom ik logischerwijs te kort in vergelijking met pistiers (Isaac Kimeli won de laatste editie; red.). Voor een triatleet ben ik redelijk snel en op training draait het héél goed, dus ik ben wel benieuwd waar ik kan uitkomen. In elk geval doe ik niet gewoon mee om de hoop op te vullen. Op vlak van vermogen denk ik dat ik het in me heb om voorin mee te strijden. Ik wil echt presteren, maar het zal toch even wennen worden om opnieuw op spikes te lopen, wat ondertussen al van 2014 geleden is denk ik. Ik mik toch op het podium op een goede dag”.
De triatleet kent ook een aantal van de atleten die morgen in de voorste gelederen te vinden zullen zijn. “Dieter Kersten is net zoals ik een Limburger en kwam ik ook geregeld tegen op de Speedrun in Meeuwen. Arnaud Dely is een duatleet die op training gekke dingen durft doen, dus ik ben benieuwd waar ik sta tegenover hem in een wedstrijd. Lahsene Bouchikhi kwam ik in het verleden geregeld tegen in het veld. Het merendeel van de namen ken ik gewoonweg omdat ik de sport in het algemeen volg.”
Het hoofdoel blijft natuurlijk de Olympische Spelen van komende zomer. Een gemiddelde trainingsweek als triatleet valt moeilijk te vergelijken met die van een klassieke (veld)loper. “Ik zet nog elk jaar stappen, waardoor het uitstel met één jaar in mijn geval niet eens zo’n slecht gegeven was. In Tokio hoop ik mee te strijden voor het podium. In tegenstelling tot een klassieke afstandsloper haal ik maximaal 80 à 90 kilometer per week in wedstrijdluwe periodes. Daarnaast zit ik zo’n 15 uur op de fiets en staan er zes zwemtrainingen op de planning. Ik moet wel zeggen dat het fietsen en zwemmen mijn loopvermogen in mijn ogen alleen maar versterkt heeft”, besluit de triatleet.