Polsstokspringer Ben Broeders keek na een topwinter uit naar het olympische zomerseizoen. De Belgische recordhouder in zaal en openlucht moet nu echter toezien hoe het internationale atletiekseizoen grotendeels in het water valt en ook de nationale sportzomer in het gedrang komt. Toch blijft de voormalige Europese beloftekampioen positief, aangezien hij een unieke periode krijgt om te sleutelen aan zijn techniek.
Ben Broeders keek reikhalzend uit om de goede lijn van zijn winterseizoen door te trekken naar het zomerseizoen, maar daar beslist het coronavirus voorlopig anders over. Toch ervaart de 24-jarige atleet de huidige periode niet als verloren. Sterker nog: op een aantal punten is er zelfs sprake van verbetering. “Het zijn ongeziene en bevreemdende tijden voor ons allen, maar het belangrijkste blijft dat we als atleten focussen op wat mogelijk is met respect voor de coronamaatregelen. Het uitstel van het merendeel van komende zomer geeft ons de tijd om zeer precies en geduldig te sleutelen aan mijn techniek. Het pure fysieke werk is normaal in deze periode van groter belang, maar daar wachten we mee tot er sprake is van duidelijkheid in verband met wedstrijden”, aldus Broeders.
“Mijn beste jaren moeten nog komen”
De atleet van DCLA kwalificeerde zich afgelopen winter voor de Olympische Spelen door over 5m80 te springen in het Franse Lievin en zo ook zijn eigen BR aan te scherpen. De Spelen moeten echter een jaar wachten door het coronavirus. “Voor bepaalde atleten die het afgelopen jaar gesukkeld hebben met blessures, of verkeerde keuzes gemaakt hebben op vlak van wedstrijden, biedt het uitstel natuurlijk een soort van uitweg om alsnog een gooi te doen naar Tokio. Voor mezelf is het eerder simpel: ik voel me erg goed en sterk op training, dus de bedoeling is om volgend jaar nog beter te zijn. Ik weet dat mijn beste jaren nog moeten komen en het loopt bijzonder goed op vlak van trainingen.”
“Ik mag bovendien van geluk spreken dat de overheid me gunstig gezind is, waardoor ik terecht kan in de Leuvense indoorhal om er mijn trainingen af te werken. Mijn trainingskwaliteit ligt hoger omdat ik telkens met een lat kan springen, maar natuurlijk mis ik wel het groepsgevoel van de klassieke trainingen. Nu doe ik al het werk in gezelschap van mijn trainer (Steven Taeleman; red.). Verder is er in theorie minder toegang tot bepaalde faciliteiten qua uren, maar aangezien slechts een heel beperkt aantal sporters gebruik mag maken van die faciliteiten is het eigenlijk makkelijker dan voordien. Ik denk dat het moeilijk is om nog meer als een prof te leven dan nu, in mijn geval dan toch. Voor mijn trainingsmakkers zijn het moeilijke tijden, want polsstok kan je niet gewoon in een bos gaan trainen hé.”
Broeders hoopt natuurlijk om zijn goede trainingsvorm te kunnen tonen op wedstrijden. Een virtuele uitdaging, zoals bijvoorbeeld Renaud Lavillenie de afgelopen weken al aanging, spreekt hem minder aan. Onze landgenoot wil zich liever in echte wedstrijden bewijzen. “De grote vraag is natuurlijk of er komende zomer wedstrijden volgen en hoe die zullen verlopen. Afgelopen winter heb ik een reeks neergezet van wedstrijden waarin ik telkens over 5m70 ging, maar daarin speelt het publiek ook een grote rol. Ik hoop dat er een aantal nationale wedstrijden mét sfeer volgen, dan durf ik te zeggen dat ik outdoor richting 5m80, of 5m85 moet gaan. Uiteraard heb ik daarvoor wel wat wedstrijden nodig om in het juiste ritme te geraken. De initiatieven van atleten die in hun tuin springen zijn leuk, maar doe mij toch maar gewoon een officiële wedstrijd hoor”, vervolgt de WK-finalist.
“Misschien volgend jaar al richting 5m90”
Het wegvallen van het EK in Parijs had de atleet zien aankomen, waardoor hij het kan relativeren met het oog op Tokio volgend jaar. “Het is dubbel, want ergens wist je dat het dit jaar zo goed als onmogelijk zou worden. Op gezondheidsvlak is het absoluut de juiste keuze, maar als atleet had ik er wel mooie dingen kunnen laten zien. Mijn hoofddoel blijft uiteraard Tokio en het komende jaar is één groot proces richting de Spelen. Rustig blijven werken zal de sleutel tot succes worden. Te veel nadenken over de afgelasting van Parijs behoort daar niet toe. Het uitstel van de Spelen betekent dat ik 26 en 29 zal zijn in respectievelijk Tokio en Parijs in plaats van 25 en 29. Volgend jaar is een nieuwe leerervaring, aangezien hét moment in Parijs moet volgen.”
“De komende jaren mag niks onmogelijk zijn, zeker als ik erin slaag om mijn kracht te optimaliseren met het oog op een betere techniek. De aanpassingen die ik nu maak, zullen mogelijk komende zomer en op lange termijn hun vruchten afwerpen. Misschien kan ik daardoor volgend jaar al richting 5m90, wie zal het zeggen (knipoog; red.)”, besloot de Belgische recordhouder.