Thomas Carmoy en Cedric Sorgeloos hebben aardig wat zaken met elkaar gemeen. Zo zijn beide atleten geboren in het gezegende jaar 2000, beschikken ze over bakken talent, branden ze van ambitie én staan ze tot vandaag nummer één op de wereldranking bij de junioren. Dat laatste mag gerust een unicum genoemd worden. Het leek ons dan ook gepast om de Europese kampioen in het hoogspringen en het grootste speerwerptalent dat ons land ooit gehad heeft samen te krijgen voor een dubbelinterview.
Thomas Carmoy maakt al jaren furore. Als scholier trok hij al naar het EK voor junioren om er meteen de finale te behalen. In 2018 bewees hij zichzelf ook op het WK voor junioren met een finaleplaats. 2019 moest en zou het jaar van de waarheid worden in de juniorencategorie, aangezien de atleet van CRAC in de winter al duidelijk ambities uitsprak over het EK voor junioren: “Het is tijd om te oogsten”. Die ambitie zette hij kracht bij door het BR eind mei te verbeteren en zich ook te verzekeren van het EK op de hoge horden. Carmoy was klaar om te knallen, tot een hamstringblessure bijna roet in het eten gooide.
Daardoor werd het gissen naar de vorm van de hoogspringer, tot hij op het EK zelf alles en iedereen overtuigde. Eerst in de kwalificaties en vervolgens in een grandioze finale. Carmoy liet geen spaander heel en kroonde zich verdiend tot Europees kampioen. De vloek van het blauwe nummer (dat de ranglijstaanvoerders dragen) was niet meer. Cedric Sorgeloos droeg ook zo’n blauw nummer. Het EK voor junioren was echter het eerste internationale optreden voor de sympathieke reus van ACW. In de kwalificaties verliep het al bij al vlot voor de Belgische recordhouder bij de junioren, maar stress en wisselende omstandigheden maakten van de finale een erg lastige klus. Sorgeloos strandde op een vierde stek. Beide heren sluiten echter 2019 af als beste junioren van de wereld.
“Het doet deugd om de beste van de wereld te mogen zijn voor een jaartje, maar dat moet je ook tonen in wedstrijden. Ik vond het in Zweden bijzonder jammer voor Cedric dat het in de finale net niet is gelukt. Op je eerste kampioenschap vierde worden, is erg straf en het blijft ongelooflijk om met twee Belgen voor even op de top van de wereld te staan. Mijn carrière is echt gelanceerd in 2019. Ik train als een prof en kan meer dan ooit focussen op mijn sport. Zo behaalde ik ook nog in oktober een bronzen plak op het WK voor militairen. Het was een lang seizoen”, aldus Carmoy.
“2019 heeft in mijn geval bewezen dat het niet langer puur om het talent ging. Er zijn een paar stappen overgeslagen, laat dat duidelijk zijn. Om het seizoen als beste perfomer af te sluiten, dat had ik vorig jaar niet durven denken. In tegenstelling tot mezelf had Thomas die ervaring waar hij in Zweden op kon teren. Het is een niet te onderschatten element, al denk ik dat er sowieso druk blijft. Het is altijd moeilijk om je te bewijzen en hij heeft op het juiste moment kunnen pieken, ondanks die blessure in de aanloop naar het EK. Mijn vorm op het EK was zeker in orde. De finale was gewoon geen topdag. Ik heb toen echter de knop omgedraaid en tegen mezelf gezegd dat het seizoen nog niet gedaan was. Dat is de grootste les die ik heb geleerd: opnieuw beginnen opbouwen”, klonk het bij Sorgeloos.
2020 betekent het jaar waarin beide heren afscheid nemen van de juniorencategorie. Het duo wordt belofte en mikt meteen hoog. Het EK in Parijs staat met stip aangeduid én dat is zeker niet het eindpunt voor de jonge leeuwen.
“Het zou raar zijn om niet aan Parijs te denken hé. Het WK indoor heb ik uit mijn hoofd gezet, want daarvoor ga je boven 2m30 moeten gaan. Dat zie ik niet in 2020 gebeuren. Al hopen mijn coach en ik er toch van om volgend jaar richting 2m26 te gaan. Dat zou normaal gezien moeten volstaan voor een startbewijs in Parijs”, vertelde de hoogspringer.
“Parijs durf ik te bestempelen als een haalbaar doel. De limiet zal rond 80 meter liggen, dus dat moet tot de mogelijkheden behoren als alles goed gaat. Ik ga wat later kunnen pieken en dat hoop ik ten volle te benutten. Als werper is het in de winter vooral belangrijk om explosief te gaan werken op kracht. Techniek is voor later. Vorig jaar voelde ik tijdens de winter al dat ik een stevige stap voorwaarts had gezet. Mijn doel voor 2020 is om mijn record van vorig jaar (79m82; red.) regelmatig te werpen. Veel uitschieters hoeven dan in se niet. Het afgelopen jaar lag het gemiddelde van mijn vijf beste competities om en bij de 78 meter. Al zou het natuurlijk mooi zijn om samen met Thomas in Parijs te staan”, verduidelijkte de speerwerper.
Voor Sorgeloos is er niet echt sprake van een indoorseizoen op vlak van wedstrijden. Dat is wel het geval bij Carmoy, die voor een korte wedstrijdperiode opteert. De speerwerper heeft zijn zinnen echter wel gezet op die magische grens van 80 meter. Bovendien kan hij dankzij een wildcard op de Memorial Van Damme kans maken op een onvergetelijk ervaring in eigen land.
“Dé focus blijft in de zomer liggen. Ik begin normaal gezien mijn winter op het kampioenschap van de LBFA (25 januari; red.). Vervolgens staan er nog een vijftal competities gepland. Alles staat eigenlijk in functie van Parijs, dus ik wil de lat niet te hoog leggen deze winter. Parijs zal een ‘klein’ EK worden, maar dat is net goed om de stap te kunnen zetten naar dat andere kampioenschap in dezelfde stad, weliswaar vier jaar later (knipoog; red.)”, zei de Europese juniorenkampioen.
“Internationaal gezien is die 80 meter gewoon héél belangrijk. Het kan ook als een soort opstapje dienen naar grote buitenlandse wedstrijden. Ik besef echter wel dat ik als belofte nog niet per se internationaal ga moeten uitpakken. Het voornaamste doel blijft om een reeks sterke wedstrijden neer te zetten. De Memorial behoort inderdaad tot de mogelijkheden, maar we zijn daarin met twee (de tien jaar oudere Timothy Herman wierp in 2019 voorbij 80 meter; red.). We zien wel hoe het verloopt zeker? Ik denk echter dat we het elkaar gunnen”, voegde de vierde van het EK voor junioren toe.
In het speerwerpen leken de Duitsers de afgelopen jaren heer en meester. Die status zijn ze in 2019 toch een beetje verloren, al gelooft Sorgeloos rotsvast in hun terugkeer met het oog op Tokio.
”De uitschieters zijn in het geval van de Duitsers uitgebleven in 2019, maar afschrijven mag je hen nooit. De wereldtitel van Anderson Peters kwam voor velen als een verrassing, aangezien Magnus Kirt als favoriet naar Doha trok dankzij zijn eindzege in de Diamond League. Ik denk dat mannen zoals Andreas Hofmann, Johannes Vetter en Thomas Röhler extra geprikkeld zullen zijn in het olympisch jaar. Dat belooft dus”, besloot het
Mutaz Essa Barshim geraakte op het nippertje fit voor het WK in eigen land. Daar zou Barshim zonder wedstrijdritme zichzelf opvolgen als wereldkampioen in het hoogspringen, du jamais vu. Het kolkende Khalifa International Stadium vol uitzinnige Qatarezen maakte het des te meer een zinderende finale om te volgen.
”Het was gissen naar de vorm van Barshim en je zag tijdens de kwalificaties dat hij nog niet helemaal zichzelf was. In de finale toonde hij echter dat alles mogelijk is als je erin gelooft én gefocust blijft. Het was een fantastische competitie om te volgen. Hij beschikt over een erg mooie stijl, maar een idool zou ik hem toch niet noemen (lacht; red.)”, luidde het bij Carmoy.
Kampnummers hebben het niet gemakkelijk. Dat bleek nog maar eens toen World Athletics bekend maakte dat er in 2020 geen plaats is voor discuswerpen en hinkstapspringen in de Diamond League. Het hamerslingeren was al even verdwenen uit het regelmatigheidscircuit. Het roept vragen op bij de toptalenten.
“Het is spijtig dat er disciplines worden geschrapt. Het lijkt om pure willekeur te gaan, waardoor het des te pijnlijker is voor de disciplines die er in de Diamond League aan zijn voor de moeite, althans voor volgend jaar. Kijk maar eens naar de schitterende duels die het hinkstapspringen en discuswerpen in 2019 hebben opgeleverd We weten dat het onmogelijk is om alle disciplines in het voorzien format van anderhalf uur te laten plaatsvinden, maar hopelijk keert World Athletics in 2021 op haar stappen terug. De richting die onze sport wil inslaan is duidelijk aan het veranderen, niet de sport an sich”, concludeerde het duo.