De Belgen schoven op de tweede dag van de European Team Championships in Sandnes op naar de negende plaats. Hieronder leest u reacties van enkele atleten die zaterdag in actie kwamen.
Dylan Owusu (50”91 op de 400m horden, derde): “Ik ben heel goed gestart en lag tweede of misschien zelfs heel even aan de leiding. Op de startlijst stond ik als vijfde, dus dan ben ik heel blij dat ik een derde plaats uit de brand kan slepen. Hopelijk kan het België helpen om erin te blijven. Tot horde zes heb ik nu echt de controle over het vijftienpassenritme. Als ik nu nog de omschakeling die daarna volgt onder de knie kan krijgen, zit er PR in. Meer nog, dan loop ik legit laag in de 50 seconden.”
Renée Eykens (2’05”24 op de 800m, tweede): “Ik ben tevreden. Iedereen had een beetje hetzelfde plan en wilde rond de derde positie inschuiven, maar als iedereen dat wilt doen wordt dat moeilijk. Zelf ben ik rustig gebleven en eigenlijk heb ik zo goed als de hele tijd rond die derde plaats kunnen blijven. Ik heb een paar kleine foutjes gemaakt, maar geen grote. Misschien had ik iets eerder kunnen aangaan, maar dan riskeerde ik op het einde met die wind tegen de muur te lopen.”
Camille Laus (53”09 op de 400m, zesde): “Ik ben minder snel vertrokken dan gisteren, maar het ging niet veel beter op die manier. Mijn chrono is niet goed en ik moet met Jacques bespreken wat er misliep. Zelf weet ik niet meteen waar het aan ligt. Misschien mis ik nog wat frisheid, maar ik behoud alvast het vertrouwen. Ik ben nog maar twee weken aan de specifieke trainingen bezig.”
Lahsene Bouchikhi (14’17”25 op de 5.000m, achtste): “Mijn gevoel was heel slecht. Al van in de eerste kilometer voelde ik mij vermoeid. Misschien zat de reis nog in de benen, want ik vloog door een misverstand pas gisteren. Normaal zou ik de 3.000 meter lopen. Ik had altijd 3.5 kilometer mee moeten kunnen, maar na minder dan 3 kilometer lag ik er al af.”
Elsa Loureiro (12m27 in het hink-stap-springen, elfde): “Het was een mooie ervaring, maar ik had er meer van verwacht. Ik werd pas last minute gevraagd en kwam net uit vakantie, dat zal wel mee hebben gespeeld in mijn prestatie. Het was pas mijn eerste internationale selectie, dus ik zat wel met wat angst. Hoe ik ooit met hinkstap begon? Ik werd er veertien jaar geleden voor gevraagd op de interclub, en sindsdien ben ik nooit meer gestopt. In Luik train ik bij Roger Lespagnard, maar eigenlijk ben ik van Genk.”
Stijn Baeten (3’43”43 op de 1.500m, vijfde): “Hier kan ik niet echt tevreden mee zijn. Het is voor de punten en daarom heb ik zo hard mogelijk gevochten, maar als je je niet goed voelt geef je veel makkelijker je plaats af. In het begin zat ik precies waar ik moest zitten, achter Jakob Ingebrigtsen. Toen hij een eerste keer versnelde na 700m kon ik nog redelijk bij, maar toen hij na 1.000m nog eens aanzette moest ik passen. Het is indrukwekkend om te zien hoe zo’n wereldtopper finisht. Ik trek nu nog naar het BK 1.500m, maar daarna moet ik echt de batterijen opladen. Sinds juni is het de ene grote wedstrijd na de andere geweest voor mij, en na twee jaar aan de zijlijn komt dat behoorlijk zwaar binnen.”
Jonathan Sacoor (46”43 op de 400m, eerste): “In deze omstandigheden was een toptijd onmogelijk. Ik zag het als een goeie training, en ben vooral blij dat ik het maximum van de punten heb binnengebracht voor België. Met deze wind vind ik mijn tijd eigenlijk zelfs best goed. Ik heb goed ingedeeld en tactisch mag ik tevreden zijn. Dit geeft vertrouwen voor de komende weken. Het wedstrijdritme dat ik dit weekend opdoe, ga ik nog goed kunnen gebruiken. Ik mik nog altijd op de 45.30 die nodig is voor Doha. De vorm zit goed, dus ik zie het op het BK of op de Memorial Van Damme wel gebeuren.”