Afgelopen weekend vond in Berlijn het Duitse kampioenschap plaats. Naast knappe prestaties van wereldtoppers was ook de belangstelling overweldigend. Op twee dagen tijd bracht nationale atletiek maar liefst 56.000 mensen op de been. Iets waar we in ons land nog veel van kunnen leren.
Wat maakte het Duits kampioenschap nu zo’n sterk tweedaags evenement? Eerst en vooral trad de volledige Duitse top aan. Uitschieters kwamen op naam te staan van drie atleten. Konstanze Klosterhalfen snelde tijdens een onwaarschijnlijke solo naar een nationaal record op de 5.000m met 14’26″76. Malaika Mihambo zweefde naar een beste wereldjaarprestatie van 7m16 in het verspringen en Andreas Hofmann liet zijn speer na 87m07 landen. Het volledige Duitse kampioenschap was overigens zowel gratis op televisie, als via online streaming te bekijken, een tweede troef.
Verder begon de promotie voor het afgelopen weekend al tijdens het uitermate geslaagde EK van vorig jaar in Berlijn. Een internationaal kampioenschap in eigen land is dus duidelijk een boost voor de sport op nationaal niveau. Verschillende Duitse sportfederaties bundelden overigens de krachten om meerdere nationale kampioenschappen in diverse sporten naar Berlijn te krijgen in hetzelfde weekend. Dat resulteerde in een gelijkaardige vibe zoals er vorig jaar heerste met de Europese kampioenschappen in Glasgow, het eerste EK waarop meerdere sporten gecombineerd werden.
De prijs van het Duits kampioenschap voor de gemiddelde atletiekfan: een behapbare 12,50 euro. Daarvoor kreeg je wel minstens één dag topatletiek voorgeschoteld in het prachtige Olympiastadion. Bovenstaande inspanningen resulteerden in een totaal aantal bezoekers van 56.000 mensen op twee dagen tijd. Verhoudingsgewijs (Duitsland +- 80 miljoen inwoners vs België +- 11,5 miljoen inwoners) zouden er ongeveer 8.000 Belgen aanwezig moeten zijn op 31 augustus en 1 september om in de buurt te komen van het Duitse schoolvoorbeeld.
En toch lijkt het een quasi onmogelijke opgave om binnen een kleine maand 8.000m mensen te laten afzakken naar het Koning Boudewijnstadion. Met namen als Nafi Thiam, de broers Borlée en Jonathan Sacoor, het merendeel van de Belgian Cheetahs, Eline Berings, Isaac Kimeli, Ben Broeders, Arnaud Art en vele opkomende talenten aan de start zou het geen probleem mogen zijn om enkele duizenden mensen naar Brussel te krijgen. Zeker met het oog op het WK in Doha, aangezien 31 augustus en 1 september als één van de laatste kansen dienen richting dat WK. De afgelopen jaren bleek de publieke belangstelling wel een probleem te zijn. Communicatie speelt daarin een grote rol. Zowel de belangstelling die het BK in de eerste plaats oproept als de belangstelling van buitenaf om het kampioenschap in beeld te brengen. Een livestream op het BK tien kilometer op de weg is zeker een stap in de goede richting, maar zo’n initiatief moet toch evengoed kunnen op een nationaal kampioenschap op de piste?
Uiteraard is het niet simpel om beide atletiekfederaties in ons land op één lijn te krijgen voor zo’n concept. Budgettering speelt daarin absoluut een rol. Naast het voeren van een intensieve samenwerking op een tweedaagse zoals het BK om er net voor te zorgen dat het evenement op alle vlakken tot een goed einde wordt gebracht. Het gaat hier echter over het bestaan van en de belangstelling voor onze sport. Daarvoor moet gewoonweg moeite geleverd worden en hét voorbeeld bij uitstek ligt in een buurland. We hoeven er dus niet ver voor te lopen.