Donderdag start in Gävle het EK voor beloften. Ons land vaardigt 17 atleten en twee teams af naar de Zweedse stad. Twee jaar geleden was het Belgische team goed voor twee gouden plakken in het Poolse Bydgoszcz. Doet de huidige selectie het vanaf donderdag beter?
Finalekansen op sprintnummers
Manon Depuydt behaalde de scherpe limiet van 23″42 op de halve baanronde niet. Depuydt werd echter opgevist op basis van haar plaats op de Europese belofteranking. De 22-jarige atlete prijkt met de zevende inschrijvingstijd op de deelnemerslijst en mag dus absoluut een finale ambiëren. Indien de atlete haar PR op de 200m van 23″33 kan benaderen, dan zit er misschien zelfs een top vijf in.
Een top vijf moet op papier eveneens mogelijk kunnen zijn voor Kobe Vleminckx, die eveneens van start gaat op de 200m. De spurtbom van ACHL komt voor het eerst individueel aan de start van een groot kampioenschap en staat gedeeld vijfde op de deelnemerslijst met zijn PR van 20″89. Op het BK voor beloften noteerde Vleminckx 21″31, weliswaar met een stevige tegenwind.
Ook Alexander Doom maakt aanspraak op een top vijf, aangezien zijn 46″43 goed is voor, u raadt het nooit, een vijfde stek op de inschrijvingslijst. Doom kwam twee jaar geleden al aan de start van een EK voor beloften, maar kon toen niet overtuigen. Deze keer lijkt het weinig waarschijnlijk dat Doom in de reeksen zal stranden.
Obasuyi voor eremetaal, Couckuyt voor top vijf?
Michael Obasuyi zou op de 110m horden voor eremetaal kunnen zorgen. De vierde van het WK voor junioren van vorig jaar moet met zijn 13″54 alleen de Zwitser Jason Joseph (13″41) voor zich dulden. Obasuyi is echter eerstejaarsbelofte en moet zichzelf dus niet te veel druk opleggen. Bovendien kreeg de hordeloper af te rekenen met heupklachten, waardoor hij zijn laatste voorbereidingswedstrijd in het Zwitserse La Chaux-de-Fonds noodgewonden moest schrappen.
Op de lage horden is Paulien Couckuyt met haar 57″11 vanop het BK voor beloften goed voor de vijfde plaats op de deelnemerslijst. Daardoor mag de atlete, die dit jaar al zowel naar het EK indoor als de World Relays trok met de Belgian Cheetahs, absoluut mikken op een finale. Couckuyt gaf zelf al aan dat ze dankzij een nieuw pasritme een gooi wil doen naar een tijd onder 57 seconden op het EK. Wordt de atlete van AVKA op die manier misschien wel één van de Belgische revelaties?
Dylan Owusu zal zichzelf moeten overtreffen als hij kans wil maken op een finaleplaats. Maar liefst acht heren op de inschrijvingslijst gingen dit jaar als sneller dan de 50″83 van Owusu, waardoor de Gentenaar absoluut geen steek mag laten vallen indien hij een gooi wil doen naar een eventuele finale. Twee jaar geleden was Owusu goed voor een halve finale in het Poolse Bydgoszcz.
Vanderelst maakt jacht op medaille, Muls op zoek naar finale
Op de middellange afstand is het tevergeefs zoeken naar mannen. Eliott Crestan kwam door blessureleed nog niet in actie deze zomer. Voor Dries De Smet, de tweede van het EK voor junioren van twee jaar terug en Pieter Sisk, een halve finalist op het WK voor junioren van vorig jaar, bleken de limieten op respectievelijk 1500m en 800m te scherp.
Camille Muls had geen probleem met de limiet op de 800m, aangezien ze op de Putbos Mémorial Leon Buyle naar 2’03″72 liep. Daarmee heeft de atlete van RESC exact de achtste tijd, waardoor een finaleplaats theoretisch gezien mogelijk kan zijn. Veel zal echter afhangen van de reeksindeling, aangezien er door het beperkte aantal deelnemers geen halve finales gepland staan. Muls was vorig jaar goed voor de halve finales op het WK voor junioren. Op het vorige EK beloften was Renée Eykens goed voor het goud op de dubbele baanronde.
Elise Vanderelst heeft met haar PR van 4’05″75 de snelste tijd van het hele pak op de 1500m. Dit jaar kwam Vanderelst tot 4’09″94, waardoor ze de Britse Jemma Reekie (4’05″82) voor zich moet dulden op de inschrijvingslijst. Voor Vanderelst zou het EK voor beloften haar eerste medaille kunnen betekenen op internationaal niveau. In 2016 was de 21-jarige atlete goed voor een vierde plaats op het WK voor junioren, weliswaar toen nog op de 800m.
Wat kunnen debutanten Mortier, Boulvin en Deflandre?
Jennen Mortier kwam al meermaals aan de start van een EK veldlopen. In Gävle wordt het echter de absolute vuurdoop voor Mortier op een internationaal kampioenschap op de piste. Met zijn PR van 13’49″28 en sterk eindschot moet de 21-jarige atleet op papier zeker kans maken op een plaats bij de beste tien. Clément Deflandre stak afgelopen winter zijn neus aan het venster door een selectie voor het EK veldlopen af te dwingen. Toen al beloofde de atleet dat hij mikte op het EK voor beloften. Op de 3.000m steeple moet hij in staat zijn om de finale te halen met zijn PR van 8’48″80. Geraakt Deflandre in die finale, dan is een plaats bij de beste tien geen onrealistisch doel.
Een gelijkaardige doelstelling zal er voor Dorian Boulvin zijn op de 10.000m. Boulvin was de afgelopen jaren ook vooral in het veld te vinden. Het is zijn eerste internationale kampioenschap op de piste sinds hij de EYOT voor zijn rekening nam als scholier. Uiteraard zal veel afhangen van het wedstrijdverloop tijdens de 25 rondjes op de piste.
Maudens met kansen in verspringen én zevenkamp
Hanne Maudens heeft een drukke planning tijdens haar mogelijke vierdaagse. Op donderdag en vrijdag strijdt ze tijdens de zevenkamp mee voor een top vijf op basis van haar PR van 6.252 punten. Eind mei in Götzis kwam Maudens tot een puntentotaal van 6.082 punten. Voor het WK in Doha wordt een totaal van 6.300 punten gevraagd. In het verspringen bevindt Maudens zich zo mogelijk in een al even, of nog meer kansrijke positie. Al is de vraag natuurlijk of Maudens zich op zaterdagvoormiddag na twee dagen meerkamp kan opladen voor de kwalificaties van het verspringen.
Jean-Baptiste Nutte zal zichzelf stevig moeten verbeteren tijdens de tienkamp indien hij in de top tien wil belanden. Met zijn 7.554 punten is hij voorlopig twaalfde op de deelnemerslijst, waarop maar liefst vier heren prijken die al meer dan 8.000 punten scoorden.
Orcel en Van Looy jagen op finaleplaats, Vissers op zoek naar verbetering BR
Het is voorlopig wachten op de gevraagde hoogtes die rechtstreeks zekerheid zullen geven met het oog op de finales in het hoogspringen. Lars Van Looy en Claire Orcel zullen in elk geval zeker in de buurt van hun beste prestaties van 2019 moeten komen indien ze in de buurt van de finales willen komen. Voor Van Looy is het zijn eerste internationale kampioenschap, waardoor de ambities niet al te hoog liggen. Orcel zou gezien haar ervaring, met onder meer een WK voor junioren en EK’s bij de senioren, wel moeten mikken op een finaleplaats. Al ligt het niveau in Europa letterlijk hoog met dames als Karyna Taranda en Yuliya Levchenko, die de afgelopen weken al over 2 meter vlogen.
Mélanie Vissers zal haar BR bij de beloften van 4m26 moeten benaderen in het polsstokspringen indien ze een gezonde kans wil maken op de finale. Vissers staat als twaalfde dame op de inschrijvingslijst en zal daardoor meteen top moeten zijn in de kwalificaties.
Kan Vandeput zichzelf bewijzen met finaleplaats?
Babette Vandeput gaf na het behalen van de EK-limiet aan resoluut op een plaats bij de beste acht te mikken. Dat getuigt van een staaltje gezonde ambitie aangezien reeds 12 vrouwen hun discus al verder wierpen. Vandeput is echter geen groentje meer, want ook op het EK voor junioren in Grosseto mocht ze al aantreden in de finale. Ze werd toen tiende. Ondanks haar ervaring zal de werpster boven zichzelf moeten uitstijgen om haar ambities te kunnen waarmaken, al is tijdens zo’n finale veel mogelijk.
Medaille mogelijk voor jonge Tornados, wat kunnen heren op 4x100m?
Bij gebrek aan ranglijsten op de aflossingsnummers is het moeilijk om duidelijke doelstellingen te bepalen voor de twee aflossingsteams. Op de 4x100m maken Kobe Vleminckx, de broers Camille en Antoine Snyders, Florian Tshitwenu, Raphaël Kapenda en Simon Verherstraeten deel uit van de ploeg die absoluut mag mikken op een finaleplaats. Het team trainde vaak samen met het oog op het EK en zou daardoor wel eens de intrinsiek sterkere landen te snel af kunnen zijn dankzij vlotte stokwissels.
De ploeg op de 4x400m lijkt dan weer klaar om mee te strijden voor de medailles met Jonathan Sacoor, Alexander Doom en Camille Snyders als absolute speerpunten. Het trio dook de afgelopen weken onder 47 seconden, waardoor ze zeker kans moeten maken op een finale en wie weet ook een medaille. Indien Doom individueel de finale haalt, dan is het weinig waarschijnlijk dat hij de reeksen van de 4x400m op zaterdagvoormiddag loopt. Sven Van de Bergh en Hannes Huyck zullen dan waarschijnlijk een team vormen met Sacoor en Snyders. Jonas De Smet lijkt reserve van dienst te gaan worden. Slaagt het team erin zich te verzekeren van een finaleplaats, dan zal Doom opnieuw in actie komen. De Italianen en Britten lijken de te kloppen landen, maar daarna zou het een open strijd kunnen worden voor het brons.
Morgen volgt een artikel met alle info om het EK beloften te volgen.