Een nieuwe rubriek ziet vandaag het levenslicht. Met het zomerseizoen in volle aantocht zetten wij een reeks aanstormende talenten in de kijker. In de Medailles van Morgen leren we beloftevolle scholieren en junioren kennen. Wij schotelen hen enkele interessante vragen voor. Hordenspecialist Tuur Bras, eerstejaarsjunior en actief bij OEH, bijt vandaag de spits af.

Tuur, hoe én door wie ben je met atletiek begonnen?

“Ik had het voorrecht om op te groeien in een heuse atletiekfamilie. Mijn vader is namelijk clubtrainer bij OEH. Mijn broer Sem was al actief als discuswerper. Het was dus een vrij logische keuze om atletiek een kans te geven!”

Wanneer ben je tot het besef gekomen dat je echt wel in de wieg bent gelegd om aan atletiek te doen?

“Sinds mijn selectie voor het EYOF-kampioenschap in de zomer van 2015. Het heeft mijn ogen echt geopend. Zo’n kampioenschappen zijn de beloningen voor al het harde labeur dat je gedurende het hele jaar door levert.”

Wat is je mooiste moment geweest tot nu toe?

“Dan kies ik toch wel voor de deelname aan het EYOF-kampioenschap. Ik kon er voor het eerst kennis maken met de Europese top in mijn eigen leeftijdscategorie. Des te leuker werd het dan ook toen ik met een zilveren medaille kon terugkeren uit Georgië. Die medaille was dé kers op de taart.”

Je hebt de kans gehad om twee keer als scholier aan een internationale afspraak te mogen deelnemen. Is er daardoor een bepaalde honger aanwezig om je deze zomer opnieuw te gaan meten met leeftijdsgenoten?

“Van zo’n honger is er uiteraard sprake. Ik durf het zelf bestempelen als “grote” honger (knipoog). Ik hoop dan ook om er opnieuw bij te mogen zijn en maak er op die manier natuurlijk een doel van deze zomer. Ik mag echter niet vergeten dat ik eerstejaarsjunior ben en dan het niet allemaal vanzelf gaat. Het lijkt me absoluut geen ramp als het niet lukt deze zomer. Ik heb nog genoeg tijd en zal sowieso rustig blijven verder werken met het oog op de komende jaren.”

Tuur Bras – Foto: Tomas Sisk

Hoe verloopt een (normale) trainingsweek voor jou?

“Maandag beginnen we bij de kinesist. Dit is een korte sessie waarin er vooral versterkende oefeningen op het programma staan onder het waakzame oog van mijn broer Sem, die zelf kinesist is. Dinsdag en woensdag trek ik naar de piste. Dinsdag wordt er voornamelijk op snelheid getraind, terwijl de focus woensdag op de horden ligt. Ik ben het afgelopen jaar begonnen met krachttraining. Die gaat meestal op donderdag door, maar in drukke periodes valt dat moment weg. Op vrijdag is er dan de combinatie van snelheid en iets langer werk. Zondag staan er steevast ‘lange’ tempo’s in het bos of op de piste op het programma.”

Hoe vlot de combinatie tussen je sport en je studies en hoe zie je die combinatie evolueren?

“Ik zit momenteel nog in het vijfde middelbaar, aangezien ik dit jaar moet overdoen, dus er is zeker nog wat tijd om over studies na te denken. Al zou ik graag hetzelfde pad bewandelen als mijn broer. Kinesist worden spreekt me toch al erg lang aan. Mijn broer opent eind dit jaar zijn eigen praktijk en zo ga ik al heel wat van hem kunnen opsteken. De combinatie met school momenteel verloopt erg vlot, maar ik zal ook blij zijn als ik het middelbaar kan uitwuiven om me meer te focussen op de horden.”

Speelt voeding een grote rol voor jou als atleet?

“Tijdens de week voorafgaand aan wedstrijden let ik er uiteraard op dat ik niet extreem vettig ga eten, maar tijdens ‘gewone’ weken eet ik behoorlijk normaal. Op wedstrijddagen staat er standaard pasta op het menu. Speelt het daarom een grote rol… Niet echt, maar dat betekent ook dat er nog marge is en dat ik de komende jaren er meer en meer aandacht aan zal kunnen besteden.”

Welke generatiegenoten van jezelf zie je deze zomer en grote sprong maken de komende zomer?

“Mijn clubgenoot Jonathan Sacoor. Hij bewees deze winter al wat hij in zijn mars heeft, maar zonder tegenslagen zal hij deze zomer nog meer uitpakken. Hij zal heel wat ogen openen! Ook mijn vriendin Laures Bauwens zie ik een stap voorwaarts zetten. Afgelopen winter werd ze geveld door ziekte, maar als ze gezond blijft, ligt er heel wat moois in het verschiet.”

Welke (internationale) atleten spreken je het meeste aan?

“Mijn absolute favoriet: Omar McLeod. De eerst Jamaicaan die de 110m horden kan winnen op de Olympische Spelen én hij is amper 22 jaar oud! De nieuwe generatie sprinters, met onder meer Andre De Grasse en Trayvon Bromell, kan me eveneens erg bekoren.

Als afsluiter: wat kan er in jouw ogen gedaan worden om atletiek een meer attractieve sport te maken om zo ook de bijbehorende belangstelling te krijgen?

“Er kan volgens mij heel wat gebeuren op vlak van promotie naar de gewone man in de straat die maar weinig, of zelfs niks van atletiek kent. De Urban Memorial vind ik op dat vlak een erg geslaagd initiatief. Tevens hebben we speciale figuren zoals een Usain Bolt, of een Damien Broothaerts nodig. Dankzij hun speels gedrag en dat tikkeltje show wordt atletiek erg aangenaam en blijft het ook plezierig.”

Foto: Tomas Sisk

[box type=”shadow” align=”” class=”” width=””] Overzicht prestaties Tuur Bras:

Junioren
60m horden indoor (0,99m): 7”88  (BR Junioren: 7”83)
200m indoor: 21”91

Scholieren
60m horden indoor (0,91m): 7”81
110m horden (0,91m): 13”42 BR
400m horden (0,84m): 52”96

Cadetten
60m horden indoor (0,91m): 8”35
100m horden (0,91m): 13”32 (derde AT)
300m horden (0,76m): 39”02 (vierde AT)[/box]