Polsstokspringster Fanny Smets voegde zich vorige week in het Franse Montreuil bij de Belgische EK-selectie met een sprong over 4m40. De teller staat nu op 22 atleten én de 4×400 meter ploeg. Voor de atlete van CABW betekende het een evenaring van haar persoonlijk record. Voor de Spelen moet Smets nog 10 centimeter hoger. Het Belgisch record staat ondertussen nog steeds op naam van Chloé Henry, die ook al voor het EK geplaatst is.
Proficiat met je limiet. Had je het verwacht?
“Ja, het was voor mij helemaal geen verrassing. Ik heb die hoogte ook al op training gesprongen. Het probleem tot nu toe zat enkel in mijn hoofd. Dit keer bleef ik op 4m40 hetzelfde doen als bij alle voorgaande hoogten. Bij de vorige wedstrijden geraakte ik helemaal de weg kwijt omdat het om de limiethoogte ging.”
Op training ging het al langer goed dan?
“Alles gaat al een hele tijd prima. Ik kende geen blessures. Ik train op fysiek vlak al sinds 2012 bij Wim Vandeven, maar wat techniek betreft ben ik in september van trainer veranderd. Ik train nu in het Nederlandse Vught bij Robbert-Jan Jansen. Ik woon daar nu drie dagen in de week. Ik heb onder hem mijn techniek een beetje aangepast, waardoor ik nog meer stabiliteit heb in mijn sprong.”
Wat is je doel op het EK?
“Ik ga mijn best doen en vooral genieten. Ik probeer zo hoog mogelijk te gaan en dan zien we wel waar we uitkomen.”
Zijn de Spelen ook nog een doel voor jou?
“Rio was altijd het hoofddoel dit seizoen en dat blijft zo. Ik zal er alles aan doen. De limiet mag eigenlijk helemaal geen probleem vormen. De hoogte zit er nu al in. Het weer moet wel een beetje meezitten. Daarmee hebben we nog niet veel geluk gehad tot nu toe. Als ik in Rio geraak is het daar nog meer dan op het EK genieten. Dan kan echt niks meer stuk. Al wat dan nog komt is bonus. Niet dat ik daar nonchalant ga doen hé (lacht). Maar als je naar de ranglijsten kijkt, zie je dat de Amerikanen buiten bereik zijn. Ze springen daar elke week 4m90.”
Wat hebben zij dat jij niet hebt?
“Zij hebben van alles een beetje meer: kracht, techniek en snelheid. Voor mij is het ook niet altijd gemakkelijk geweest. Hier in België, en zeker in Wallonië, is niet veel structuur voor het polsstokspringen. Die is er misschien meer in Amerika. Als je het hier bekijkt: ik zit in Nederland, Chloé Henry en Arnaud Art zitten in Frankrijk. Dat is geen toeval. In zo’n grote landen zijn ze bovendien met zoveel dat ze extreem hard kunnen trainen. De meerderheid gaat kapot, en wie het haalt wordt heel erg goed.”
Wat staat er de komende weken nog op je programma?
“De planning voor de trainingen moeten we nog bespreken. Ik ben pas sinds heel kort weer een beetje op de wereld. Ik heb twee dagen niet geslapen. Hier heb ik zo lang op gewacht. Het was al heel lang geleden dat ik nog eens écht hoog ging. Dit is een hele grote opluchting. Wat de wedstrijden betreft: ik spring zaterdag in eigen club in Nijvel, op 22 juni in Praag en vervolgens het BK.”