Op de IFAM in Oordegem twee weken geleden snelde Ismael Debjani naar een mooie chrono van 3’38”07. Hij mengde zich daarmee in de spannende Belgische strijd voor een EK-selectie in de 1500 meter. Drie Belgen kunnen naar Amsterdam. Op twee weken van het einde van de selectieperiode is de atleet van CABW nog altijd tweede Belg, en lijken zijn EK-kansen heel groot geworden. De voormalige Belgische kampioen in de 800 meter en de korte cross hoopt dit seizoen nog een stuk harder te gaan.
Was de keuze voor de 1500 meter al voor het seizoen genomen?
“Ja, die keuze was met mijn trainer aan het begin van het seizoen genomen. Ik had op de 1500 meter meer kans op de minima dan op de 800 meter, en mijn intrinsieke kwaliteiten zijn groter op langere afstanden.”
Je mooie chrono op de IFAM was dan geen verrassing? En was die het gevolg van aangepaste trainingen?
“Geen verrassing nee, ik wist dat ik het minimum voor het EK daar kon lopen, maar ik had een goede koers nodig. Het doel was om in 2’27’’20 aan 1000 meter te passeren en het werd 2’27’’00. Mijn voorbereiding was inderdaad anders dit jaar: ik richtte me meer op 1500 en zelfs 3000 meter en bleef ondertussen wel heel snelle en korte trainingen doen.”
Leef jij eigenlijk als prof of heb je werk of studies?
“Ik studeer nog altijd. Ik volg een master in Louvain-la-Neuve. Daarnaast werk ik deeltijds als gespecialiseerd opvoeder voor mensen met een beperking. Ik kan met niet permitteren om me helemaal op mijn trainingen toe te leggen. Ik heb geen elitestatuut en heb zelfs geen enkele steun.”
Je bent momenteel tweede Belg. Vrees je nog naast het EK te grijpen?
“Ik heb momenteel de tweede tijd na Peter Callahan ja, maar er zijn nog verschillende concurrenten die de limiet kunnen halen. Alles is mogelijk.”
Wat plan je de komende weken nog op training en in wedstrijd?
“Na de IFAM hebben we een heel zwaar trainingsblok ingelast dat ik deze week heb afgesloten. Ik neem komende zaterdag in Nijvel en op het BK de week nadien aan de 800 meter deel, en in Lokeren doe ik vlak voor het EK nog een 1500 meter.”
Je bent erg snel op het einde. Versterkt dat je ambities voor het EK?
“Mijn hoofddoel is om mij te amuseren, want het is mijn eerste internationale competitie. Als ik er in slaag om mij in de finale te manoeuvreren hoop ik op een héél trage koers om mijn eindsprint optimaal te kunnen lanceren. Mijn sprint laat me nooit in de steek, dus daarmee hoop ik de laatste plaats toch te vermijden (lacht).”
Doe je nog een poging voor het minimum van 3’36’’20 voor de Spelen?
“Dat gaat helaas heel erg moeilijk worden voor mij omdat ik geen manager heb om mij in snelle koersen binnen te krijgen. Ik train wel op niveau van 3’35 of 3’36. De limiet zit er in, maar ik heb nog maar één kans: Lokeren. Als dat niet lukt ga ik na de selectieperiode toch nog op zoek naar een snelle tijd op de Nacht en in Ninove.”