Ondanks het prille zomerseizoen, wisten er toch al enkelen zich te verzekeren van deelname aan het EK in Amsterdam. Onder hen ook Chloé Henry. Onze Belgische recordhoudster in het polsstokspringen wist zich vorige maand te plaatsen door in Californië over 4m40 te springen. De perfecte gelegenheid dus om haar enkele vragen voor te schotelen voor een nieuwe ‘Zomerkriebels’.
Chloé, we zagen je deze winter slechts één keer in actie. Wat vond je van deze prestatie?
“Begin januari kreeg ik last van mijn achillespees. Ik hoopte een blessure te voorkomen door mijn trainingen aan te passen, maar het bleef helaas de slechte kant opgaan. Tegen de periode dat de IFAM plaatsvond, deed mijn achillespees zoveel pijn dat ik er amper kracht kon opzetten bij het aanlopen. Ik was dus zeker niet tevreden over mijn behaalde resultaat van 4m00, maar ik wist dat het geen juist weergave was van wat ik in mijn mars had. Het was onmogelijk om op niveau te springen als ik niet in staat was om normaal aan te lopen. Ik heb daarom de moeilijke keuze gemaakt om mijn indoorseizoen vroegtijdig stop te zetten, zodat mijn blessure kon genezen en ik mij kon voorbereiden op het zomerseizoen.”
Ben je de afgelopen weken op stage getrokken om het zomerseizoen voor te bereiden?
“Ik trok naar Rusty Shealy Athletics in de VS voor ongeveer vier weken. Daar kon ik trainen op een houten aanloopbaan, wat minder belastend was voor mijn achillespees. Daarna reisde ik door naar San Diego, waar ik tien dagen lang met mijn eigen trainer Philippe d’Encausse en mijn trainingsgroep uit Frankrijk kon trainen. Dat ik de trainingen kon afwerken in zonnige en warme omstandigheden was heel bevorderlijk voor mijn moraal alsook voor mijn voorbereiding op het outdoorseizoen.”
Je sprong recent het minimum van 4m40 voor het EK. Had je dit al zo vroeg op het seizoen verwacht?
“Ik wist niet goed wat ik moest verwachten. Door mijn blessure trok ik met enige twijfel naar de wedstrijd. Om aan mijn techniek te werken, sprong ik op training namelijk telkens met een kortere aanloop en met lichtere stokken. Die wedstrijd was dus de eerste keer dat ik weer mijn volledige aanloop deed en langere stokken gebruikte. Ik wist dat mijn techniek voor het indoorseizoen goed zat en dat de technische details waaraan ik op training hard heb gewerkt, mij zouden helpen. Dit gaf natuurlijk geen zekerheid dat alles tijdens de wedstrijd zou samenkomen. Ik ben blij dat dit gelukt is.”
Wat zijn je verwachtingen voor het EK?
“Dat is moeilijk te zeggen zo vroeg op voorhand, want ik heb geen zicht op wie er allemaal zal deelnemen. Het weer in Amsterdam is ook heel onvoorspelbaar en dit zou wel eens een meespelende factor kunnen zijn. Normaal presteer ik altijd goed op kampioenschappen, dus ik hoop dat ik die lijn kan doortrekken op het EK. Een finaleplaats is mijn doel en zou een mooie beloning zijn.”
Denk je dat het minimum van 4m50 haalbaar is en we je dus ook op de OS zullen zien?
“Ik denk dat 4m50 haalbaar is. Mijn sprong over 4m40 was heel sterk, net als mijn eerste poging op 4m50, maar ik miste een beetje frisheid. Ik neem binnenkort nog deel aan drie wedstrijden in het buitenland. Met nog wat meer trainingen en wedstrijden, zouden mijn sprongen veel constanter moeten verlopen. Mijn laatste wedstrijd gaf mij een beter zicht op hetgeen waarop ik mij nu moet focussen. Een sprong over 4m40 zo vroeg in het seizoen, en dat na mijn gemiste indoorseizoen, was alleszins een opsteker.”