Wat doet een atleet zoal in het tussenseizoen? Juist, zich bezatten in de Carré of een voetbaltoernooitje voor atleten meepikken. Ik opteerde vrijdag voor het eerste, en dat liet zich zaterdag – bij het tweede – gevoelen. Ik beperkte mijn actieve rol en sloeg van aan de zijlijn gade. Een sfeerverslag op katerbenen.
Het getuigt van sterk inschattingsvermogen om de start van het voetbaltoernooi niet per se te willen halen na een stevig nachtje stappen/schuifelen in de Carré. De ballen rollen dan ook al een tweetal uur wanneer ik rond twaalven Campus Schoonmeersen van de HoGent bereik. Het is de nieuwe locatie voor de vijfde editie van dit evenement van Sportaround, de organisatie van onder meer Bert Misplon en Bashir Abdi die streeft naar sportmogelijkheden voor iedereen. Hier vindt vandaag zowel een vrouwentoernooi als een mannentoernooi plaats.
Dat van de mannen heb ik snel doorgrond: competitiedrang en soms ruw spel, zij het binnen de grenzen van het toelaatbare. “Hebt gij soms stront in uw ogen?”, teken ik op. Het is evenwel eerder uitzondering dan regel. Enkelingen, de betere voetballers, raken gefrustreerd als de rest van de ploeg niet meewil; het aantal onnozelaars – te herkennen aan rugnummers 69 of 99 – blijft binnen de landelijke grenswaarden.
“Sorry, sorry, sorry”
Op het vrouwentoernooi raak ik minder snel uitgekeken. Dat heeft veel, maar niet uitsluitend, te maken met de strakke atletenlijven in veelal te grote voetbalshirts. Het doet wat met een man. Doelvrouw Jolien Van Hoorebeke verdrinkt zowat in haar keepershirt, bij anderen vallen de wijde broekjes tot over de knie. Het wat koddige zicht zet de toon voor een vrijblijvender toernooi dan dat van hun mannelijke collega’s.
Let wel, er valt wel degelijk competitiedrang te bespeuren – vooral bij de elk jaar sterk acterende Team 2B-ploeg en Team Double U – en ook technische hoogstandjes blijven niet uit, maar het is de sportiviteit (soms verholen naïviteit?) die blijft hangen: doelvrouwen die zo snel mogelijk de bal uit de struiken halen, ook al staat hun team op voorsprong; onterecht niet toegekende corners die niet eens geclaimd worden; atletes die zich uitgebreid excuseren bij de tegenstander (“sorry, sorry, sorry” – zoals iedereen weet driemaal zo sterk als gewoon “sorry”) wanneer een bal per ongeluk een lichaamsdeel raakt – harder dan verwacht, zachter dan verwacht of ietwat onverwacht.
“Wij hebben alles al verloren vandaag en we hebben nog niet gescoord. Of ja, toch wel. In onze eigen goal.”
Zowat de helft van de atletes zet duidelijk in op hun sterkste punt: zij bouwen aan hun pad naar glorie op loopschoenen. De andere helft, waaronder ook de meer getalenteerden, heeft wel een paar voetbalschoenen opgeduikeld en verbaast met de meest bizarre doelpunten. Een verdwaald schot in de kruising is niet ongewoon, lat-keeper-paalcombo’s zijn de norm. En ja, er wordt al eens naast de bal gegrabbeld, en ja, er schopt al eens een gebruind beentje een gat in de lucht, maar laat dat de pret niet derven. De Riemse voetballadies winnen alvast mijn onofficiële Prijs voor de Positiviteit. Zelfs 5-0 achter vuren de speelsters elkaar ‘hop, hop, hop, Eva!’-gewijs aan. “Wij hebben alles al verloren vandaag en we hebben nog niet gescoord. Of ja, toch wel. In onze eigen goal.”
En terwijl ik langzaam verbrand in de septemberzon – een traditie bijna – verorber ik voor het goede doel met graagte een te dure pasta, eet ik ook nog een broodje, dat, naarmate de namiddag vordert, verschillende keren van vorm verandert in de eettent (ciabatta, pistolet of sandwich) en probeer ik niet te opvallend vaak bij de vrouwenploegen te vertoeven.
Ik heb mij dan al, na een passage bij de mannen van ACP United, in het spoor van hun vrouwelijke tegenhangers, The Yellow Socks, genesteld. Daar maakt Joselien Lissens, door haar Stakhanoviaanse werkkracht gemoedelijk ‘Jos’ genoemd door haar teammaats, het mooie weer. ‘Geel’ was duidelijk de dresscode en de ploeg heeft zich daar zo goed mogelijk naar geschikt. Een greep in de kleerkast heeft evenwel bij elk teamlid een andere tint geel opgeleverd – van fluo over doorschijnend tot fel – maar zij trekken wel aan hetzelfde zeel. En is dat, mensen, niet het mooiste op aarde. En is dat niet prachtig. En is dat niet geweldig. Het brengt, mede door een slaaptekort na een feestnacht en in een onbewaakt moment, bijna een traan naar boven.
Zoveel emotionaliteit doet de dag in sneltempo voorbij mijn geestesoog flitsen. De refs in alle maten en gewichten – van 13’06-man Bashir Abdi tot ukjes van nog geen vijftien jaar oud -, de vreemde, hartverwarmende gezamenlijke nabespreking in keurig kringetje van twee damesploegen (ongezien!), de wat afgezaagde oproepen tot vrouwelijke truitjeswissels bij humoristisch beperkten, het aandoenlijk verzorgd uitgestald allegaartje – zelfgemaakte – snacks: broodjes, pasta, brownies, fruit en drank.
Het spijt mij dat ik, nog voor het laatste fluitsignaal van de dag weerklinkt, alweer afscheid moet nemen van ploegen die luisteren naar illustere namen als The Gay’s Lords family, De Danny’s van Aartselaar of Les lions indomptables. Dat ik op mijn eigen ‘ontembare’ manier even hulpeloos vaststond voor een automatische deur in het indrukwekkende HoGent-complex is dan al niet meer dan een voetnoot meer.
En de winnaars? Team 2B bij de vrouwen en WIBO bij de mannen. Maar de grootste winnaars? Het plezier en de spelvreugde na een lang en slopend atletiekseizoen.