Arnout Matthijs lijkt volledig terug te zijn van weggeweest. De sprinter die voor Volharding Beveren uitkomt, opende afgelopen zondag op de GP Mingels in een mooie 10″76 op de 100 meter en in een ijzersterke 20″89 op de 200 meter, wat tevens een verbetering was van zijn persoonlijke besttijd. Een dergelijke start van een wedstrijdseizoen belooft veel moois. We gingen eens horen bij Arnout hoe hij zelf vooruitblikt op het komende outdoorseizoen en hoe de voorbereiding tot hiertoe al is verlopen. Een bijdrage van Wout Verhoeven.
Arnout, vorige zomer heb je in je laatste wedstrijd je record -dat toen nog op 20.98 stond- scherper gesteld naar 20″92. Het was sinds 2007 geleden dat je nog eens onder die grens van de 21 seconden liep. Afgelopen zondag open je je wedstrijdseizoen en loop je al meteen naar 20″89. Een gedroomde start kan je wel zeggen. Had je dit verwacht om nu al te lopen?
“Neen, toch niet. Ik heb wel een goede trainingsstage achter de rug, maar ik had samen met mijn trainer (Rudi Diels, red.) eerder een tijd rond de 21″10 vooropgesteld. Uiteraard moet je altijd het weer afwachten. Maar ik vond dat, ondanks het regende, het niet zo koud was en dat de wind goed zat. Ik hoopte daarom stiekem al op tijd richting die 21 seconden.Maar inderdaad, die 20″89 was sneller dan verwacht!”
Vorig jaar trad je weer uitsluitend aan op die 200m. Op papier lijkt het een prachtig seizoen geweest te zijn aangezien je Belgisch kampioen werd en je seizoen afsloot met een persoonlijke besttijd. Toch is de opbouw naar dat seizoen niet vlekkeloos verlopen en hebben we je niet al te veel in actie gezien. Hoe kwam dat?
“Het was eigenlijk te kort om echt te kunnen spreken van een wedstrijdseizoen. Het BK was nog maar mijn derde wedstrijd en eigenlijk echt nog geen goede wedstrijd. De voorbereidingen van het seizoen verliepen heel moeizaam. Ik had in februari, na een trainingsstage, een scheurtje opgelopen in mijn voetpees waardoor ik heel de maand maart in het zwembad alternatief moest trainen. Zelfs in april stonden er nog bijna geen looptrainingen op het programma omdat de revalidatie maar niet opschoot. Ik ben in de maand mei dan met shockwave therapie begonnen en ben pas eind die maand terug beginnen lopen. Doordat ik echt explosiviteit miste en begon te compenseren, had ik bijna ook nog eens mijn adductor gescheurd. Zodoende kon ik in juni amper iets doen en was ik maar net in orde voor het BK. Na dat BK heb ik nog een viertal wedstijden gedaan waar ik steeds pech had met omstandigheden. Ik heb eigenlijk maar een seizoen van een vijftal weken gehad waarbij ik dan van 21″40 naar 20″92 ben kunnen verbeteren.”
Heb je dit jaar de zaken dan anders aangepakt, rekening houdende met de blessuregevoeligheid enerzijds of met de aanpak in het algemeen anderzijds?
“Ja toch wel, anders dan vorig jaar hebben we in de winteropbouw bewust gekozen om meer op de korte sprint te trainen, met in het achterhoofd de bedoeling om een indoorseizoen te lopen. Uiteindelijk heb ik de wedstrijden, door een verhoogde kans op blessure, maar gelaten voor wat ze waren. Maar in tussentijd heb ik wel op die snelheid van de 60 meter en de startjes kunnen werken. Ik heb minder tempotrainingen buiten op de piste gedaan om zo wat blessurepreventief te werken aangezien de algemene belasting automatisch daarbij wat groter ligt.”
“Anderzijds heb ik door de jaren dat ik voor de 400m trainde, een zeer goede basis opgebouwd waardoor ik eigenlijk nu een kwalitatiever trainingsstuk kon inlassen in de wintertrainingen. Ik ben hierdoor ook veel nauwer gaan kunnen samen werken met mijn trainer en dat heeft echt enorm gerendeerd aangezien ik tot in detail kon werken op de technische uitvoering. Ik kon ook meer communiceren en dat heeft echt geholpen.”
Kan je daar dan je progressie aan toe schrijven? Aan enerzijds die betere technische analyse en anderzijds de blessurevrije opbouw?
“Absoluut. Blessurevrij moet je natuurlijk altijd zijn. Maar op technisch vlak merk ik ook een grote sprong voorwaarts. Mijn paslengte is nog groter geworden en ik kan die goed aanhouden gedurende een volledige 200 meter. Dat heb je inderdaad wel nodig om 20″89 te kunnen lopen, denk ik. Met de techniek die ik vorig jaar had, had ik die tijd misschien ook wel kunnen lopen maar dan enkel in goede omstandigheden. Nu open ik mijn seizoen ermee en merk ik dat ik nu meer kracht heb die ik kan omzetten op de piste.é
Met 20″89 de spits afbijten, opent meteen ook perspectieven voor de toekomst. Je bent nu 39 honderdsten verwijderd van de limiet voor het WK in Peking. Het zou misschien wel mooi zijn om 9 jaar na Peking (cte. WK junioren 2005), terug naar Peking te kunnen afreizen. Is dat een droom of een doel voor jou? Wat zijn jouw ambities voor de zomer?
“ Ik wil in de eerste plaats gewoon hard lopen. Ik heb niet echt een doel vooropgesteld. Om van 20″92 vorig jaar naar 20″50 dit jaar te gaan, is echt nog wel een grote stap. Ik wil dit seizoen eigenlijk goed op niveau lopen en blessurevrij blijven en dan komen die snelle tijden er automatisch wel uit. Ik staar me niet blind op een selectie want stel dat ik een fantastisch seizoen loop en eindig met 20″52, dan heb ik de limiet ook niet en lijkt het precies geen geslaagd seizoen, ondanks dat die 20″52 echt een hele snelle tijd zou zijn. Als ik het dit jaar goed doe, neem ik dat sowieso mee naar volgend jaar en kan ik misschien dan nog een stap vooruit zetten.”
Kijk je dan al verder naar volgend jaar? Aangezien de limiet voor de Olympische Spelen ook op 20″50 staat?
“Op zich ook niet echt, uiteraard train je met een reden en een doel voorop. Maar ik wil er absoluut niet te veel van uit gaan. Ik bekijk het jaar per jaar en wil in de eerste plaats dit jaar een goed zomerseizoen afwerken.”
Zijn er bepaalde wedstrijden dit seizoen waar je graag zou willen lopen, of eventueel zou naar willen pieken? Met jouw tijd nu, heb je immers wel een ticket te pakken voor de grotere meetings natuurlijk.
“De meeting van Genève staat op de planning, aangezien die steeds een mooi internationaal deelnemersveld garandeert. Ik hoop dat er op de KBC Nacht een 200 meter staat gepland aangezien ik daar echt graag zou willen lopen. Ook kijk ik wel uit naar de IFAM en een paar Flanders Cups.”
“Mijn tijden die ik nu loop zijn misschien een beetje te snel om heel het seizoen in hetzelfde circuit in België mee te draaien, maar ze zijn ook nog wat te traag om aan de echte grote meetings te kunnen meedoen. Ik hoop eigenlijk gewoon op verschillende wedstrijden met steeds een ander deelnemersveld. Als je tegen atleten uitkomt die je niet kent, en die net iets beter zijn, sta je automatisch veel scherper en loop je sowieso steeds voluit aangezien je niet weet waar je je aan kan verwachten. Soms garanderen buitenlandse meetings dat meer, maar even goed kan dat in België ook het geval zijn. Dus op zich hoef ik niet al te ver te gaan, de meeste meetings in België zijn zeker en vast van hoog niveau.”
Je bent eigenlijk al jaren een naam binnen de Belgische atletiek. We kennen je zeker en vast nog van in de jeugdcategorieën waar je zelfs nog lange tijd het Belgisch scholierenrecord op de 200m op jouw naam had staan en van de verschillende internationale juniorenkampioenschappen waar je aan deelnam, waaronder het WK U20 in Peking. Door een ernstige rugblessure eind 2008 moest je noodgedwongen langst de kant zitten en volgde er een intensieve revalidatie. In de winter van 2010 ben je uiteindelijk met de trainingen weer kunnen starten. Maar wat opmerkelijk was, was dat je van trainingsgroep was veranderd en van discipline, nl. De 400 meter. Wat was jouw motivatie om voor die afstand te trainen?
“Enerzijds omdat de 4x400m-ploeg zelf nog wat zoekende was, zeker dan naar een derde of vierde man. Daar lagen wel opportuniteiten voor internationale kampioenschappen, zeker wel. Anderzijds was de 100 meter en 200 meter, na die zeer zware revalidatie waar ik ook amper in heb kunnen lopen, te explosief voor mijn lichaam op dat moment. De krachtuithouding leek me interessanter om in de eerste plaats te kunnen trainen. Uiteindelijk verliep ook dit niet vlekkeloos, want ik heb nog verschillende blessures gehad die beletten dat ik weer op niveau kwam.”
“Achteraf gezien was die 400 meter niet echt mijn nummer. Het bracht niet het verhoopte resultaat. Toch heeft het me wel sterk gemaakt. Iets waar ik nu nog de vruchten van pluk in mijn trainingsopbouw. Ik heb er geen spijt van dat ik die stap had gemaakt. Maar ik had misschien een jaartje vroeger terug moeten overschakelen op de 200 meter. Ik heb er toen wel een paar gelopen en die waren eigenlijk van in het begin al snel. Zo liep ik mijn eerste 200 meter sinds 2007 in 21″03 vanuit baan één. Toen had ik misschien toch wel moeten beslissen om me dan al weer toe te leggen op de 200 meter. Maar kijk, uiteindelijk gaan de trainingen nu ook zoals ik gehoopt had!”
Vorig jaar had je dan de knoop doorgehakt en ben je je weer volledig gaan focussen op de 200 meter. Je hebt niet meer die druk om je te moeten plaatsen voor die 4x400m-ploeg. Helpt dat je?
“Ja, toch wel. De 200 meter is gewoon meer mijn nummer en het is bekend terrein voor mij. Daar hoef ik niet meer over na te denken. Ik heb ook meer vertrouwen in dat nummer. Eens je dat vertrouwen hebt, merk je dat alles ook veel vlotter verloopt. Het is weer zoals vroeger, kun je stellen.”
Misschien anders dan vroeger is het feit dat je nu, naast je trainingen, moet werken, aangezien je geen financiële ondersteuning krijgt. Heeft die combinatie van werk en training moeite gekost in het begin? Heb je daar nu dan een goed evenwicht in kunnen vinden?
“De combinatie was wel zwaar in het begin. Zowel naar blessures als naar prestaties toe. Ik vond dat ik met de 400m minder uitgerust was van de trainingen waardoor dat ook zijn tol eiste op de werkvloer en omgekeerd. Gezien het hoge niveau in België op de enkele baanronde, is de combinatie van dergelijke trainingen met werk gewoon niet haalbaar voor mij.”
“Het volume van 200m-trainingen is nu eenmaal minder groot en ik verteer die ook veel beter. Ik ben meer uitgerust op het werk en ik hoef me ook geen zorgen meer te maken of ik wel uitgerust genoeg zal zijn voor de trainingen die er op volgen. Eigenlijk zijn de puzzelstukjes vorig jaar pas allemaal in elkaar gevallen, met name dan de aanpassing van de combinatie werk en training, het wonen in een andere stad en de nieuwe trainingsgroep. Ik heb er nu mijn evenwicht in gevonden en voel me goed waar ik nu ben.”
Prima, dat is fijn om te horen.Als we het zo kunnen stellen, hoop je vooral op een seizoen met snelle tijden. Als je dus zou kunnen kiezen tussen je verlenging van je Belgische titel of een snelle tijd op het BK. Dan ga je voor…?
“Die snelle tijd, zeker en vast! Beide zouden uiteraard nog mooier zijn. Maar indien ik in een – voor mij – snelle tijd achter iemand anders over de lijn kom, is dat zeker en vast niet erg!”
Bedankt Arnout voor het gesprek!! We kijken alvast uit naar je volgende wedstrijden. Zondag zal je allicht de 400 meter lopen op de interclub. Maar dan zien we je op het Vlaams kampioenschap weer in actie op de 200 meter. Succes alvast!