Van de nog altijd maar 29-jarige Sandra Schenkel hoorde u waarschijnlijk al even niets meer. De afstandloopster was enkele jaren terug, toen lid van Atletiek Vlaanderen en DCLA, een van onze beste dames in het veld en op 5.000 en 10.000 meter. Ondertussen is Schenkel het lopen veel meer recreatief gaan aanpakken, maar binnen een kleine een drie weken gaat ze toch in een marathon aantreden. Ze vertelde ons onder meer waarom ze daaraan begint en hoe ze vroeger chronisch overtraind was.
Wat betekent atletiek vandaag voor je, en waar hou je je verder nog mee bezig?
“Atletiek is mijn grote liefde. Ik loop ontzettend graag. In juni 2014 had ik er de brui aan gegeven, maar helemaal niet meer lopen bleek erg moeilijk. In januari sprak ik Pieter Timmermans terug aan, een triatlontrainer, of hij mij niet wilde klaarstomen voor een marathon in mei. Gewoon om dat van mijn checklist te kunnen afvinken. Ik ben niet meer zo fanatiek met dat lopen bezig omdat ik ook andere hobby’s heb die ik niet meer wil opgeven. Zo doe ik al van mijn zesde aan karate en ik had dit tijdens mijn topjaren aan de kant geschoven. De laatste twee jaren heeft karate weer een prominente plaats in mijn leven. Momenteel train ik voor het examen zwarte band dat ik wil afleggen in 2016. Daar kruipen heel wat trainings-en studie-uren in. Daarnaast ben ik ook aangesloten bij een wielertoeristenclub in Kessel-Lo. Veel tijd om te fietsen blijft er helaas niet over met die marathonvoorbereiding, maar na de wedstrijd haal ik mijn racefiets terug van stal. Een andere grote hobby is het Esperanto (de internationale taal). Ik ben daar elke dag mee bezig: lezen, studeren, nieuwe vrienden maken etc. In juli en augustus ga ik naar het universele- en het jongerencongres in respectievelijk Lille en Wiesbaden. En tot slot ben ik leerkracht wiskunde aan het Koninklijk Atheneum Tervuren.”
Hoeveel train je en heb je concrete nog doelen?
“Ik train tussen de 40 en de 100 kilometer per week. Dit zijn drie tot zes loopdagen per week. Het enig doel dat ik nu heb is de Maasmarathon op 10 mei. Ik heb een tijd in gedachte maar hou die liever voor mezelf. Na die marathon is het weer tijd voor andere dingen. Indien die marathon goed meevalt, kan ik er volgend jaar misschien nog een doen. We zien wel, er zijn zoveel sportieve uitdagingen.”
Hoe kijk je terug op het vorige deel van je atletiekcarrière en waarom heb je de intensiteit teruggeschroefd?
“Ik kijk met enige trots en fierheid terug op wat ik bereikt heb. Ik vind het knap hoe ik op hoog niveau gestudeerd heb en dit gecombineerd heb met puike wedstrijden. Toch heb ik het gevoel dat ik er niet alles heb uitgehaald wat er inzat, omwille van allerlei factoren. En dat wringt wat. Ik heb niet al mijn potentieel kunnen uitbuiten. Achteraf gezien had ik wat meer ontspannen met topsport moeten omgaan en meer moeten rusten. Ik was te ambitieus en dat heeft tot chronische overtraining geleid. Toen was het gedaan. Die chronische overtraining heb ik nooit meer kunnen overwinnen. Ook nu voel ik dat ik van mijn lijf geen extreme inspanningen meer kan verwachten. Dat is bijzonder jammer.”