Het indoorseizoen zit er op. Voor sommige atleten is dit een voorbereiding op de zomer, andere atleten maken er hun doel van. Toch zijn er atleten die we indoor niet aan het werk kunnen zien. Dan hebben we het uiteraard over enkele van onze werpers. De kogelstoters kunnen hun hart wel ophalen, maar onze discuswerpers, speerwerpers en hamerslingeraars blijven op hun honger zitten. Hoe komen zij de winter door. We informeerden eens een keertje bij Tim De Coster. Al enkele jaren één van de vaste waarden in het hamerslingeren.
Hoe verliepen de wintertrainingen tot nu toe, Tim?
“De wintertrainingen zijn goed verlopen, want ik zat al snel op een hoger niveau dan de voorbije winters. Het goede weer had er ongetwijfeld mee te maken, in dergelijke temperaturen kunnen gooien is uiteraard veel aangenamer en heeft weerslag op de motivatie.”
Elke winter ziet er wel een beetje anders uit voor Tim. Hij past enkele kleine zaken aan en probeert wat te experimenteren.
“Deze winter heb ik redelijk wat aanpassingen doorgevoerd. Ten eerste ben ik ben beter omgesprongen met volume en intensiteit in zowel mijn worpen, als in de krachttraining. Van nature ben ik niet echt sterk en mijn krachtwaarden moesten omhoog om dit seizoen gemakkelijk over de 60m te gooien en liefst richting de 62m te gaan. Ik heb voornamelijk gewerkt aan mijn beenkracht wat uiteraard essentieel is in het hamerslingeren. Vorig jaar ben ik vroeger begonnen met een groter accent te leggen op specifieke kracht, nu heb ik dus wat langer het accent gelegd op algemene kracht. Vroeger lag mijn percentage maximale worpen veel te hoog op een training, iets wat ik de laatste 2-3 jaar niet meer doe, maar ik was niet altijd even gedisciplineerd. Zeker als ik in vorm was, wilde ik elke worp verder en verder gooien, wat taxerend is voor het centraal zenuwstelsel. Nu heb ik vooraf vastgelegd hoeveel worpen ik doe op lage, medium en hoge intensiteit. Een andere verandering is dat ik meer gestructureerd omga met hoeveel worpen ik doe met zware hamers, lichte hamers en met het competitiegewicht.
En de techniek is altijd een ‘work in progress’. Vorige winter kampte ik tot en met december met technische moeilijkheden en dit jaar ligt de nadruk voornamelijk erop dat ik een lange weg beschrijf met mijn inzwaaien zodat ik meer radius kan bekomen en dat ik in de eerste draai contact houd met mijn hamer en geen voorsprong wil nemen met mijn bovenlichaam. Geduld is het codewoord.”
“Vroeger lag mijn percentage maximale worpen veel te hoog op een training.”
Sommige kunnen de competitie niet missen en trekken toch naar de indoorhal en doen dan wat andere proeven. Tim is niet één van deze atleten. Een rustige opbouw zonder onderbrekingen geeft hem de zin om er in de zomer extra hard weer in te vliegen. Door het mooie weer deze winter kon hij alvast buiten goed doortrainen en dat werpt hopelijk zijn vruchten af deze zomer.
Zijn doelstellingen zijn ook duidelijk: “Ik wil dit seizoen minstens mijn pr van 60m60 verbeteren (dat deed hij ondertussen al het afgelopen weekend in Roermond waar hij tot 60m78 kwam, red.), maar ik zal eerlijk gezegd niet tevreden zijn met minder dan 61m. 62m is dus het doel en als ik daarin slaag plaats ik me in de top 10 allertijden, ook leuk meegenomen”
“62m is dus het doel en als ik daar in slaag plaats ik me in de top 10 allertijden, ook leuk meegenomen!”
Tim verwacht het komende seizoen terug het triumviraat van de afgelopen seizoenen nl. Nicolas Pierre, Walter De Wyngaert en hemzelf. Maar Remi en Gil Malengreaux zouden wel eens voor een verrassing kunnen zorgen! Tim kijkt vooral uit naar de strijd met z’n eerste trainer, de man die hem verslingert maakte aan het hamerslingeren.
“Walter is de oude rot in het vak en het zal ongetwijfeld weer een strijd worden tussen ons. Laat ons hopen dat ik dit jaar eens niet het onderspit delf. Ik zou zeggen: Walter, laat het ook eens aan de jonge garde, maar ik ben ook niet meer van de jongste. (lacht)
Walter is een echt wedstrijdbeest en als hij gemotiveerd is, is het zeer moeilijk om hem te kloppen.”
“Walter, laat het ook eens aan de jonge garde!”
En zelf wil hij op termijn ook jongeren motiveren en begeleiden voor het hamerslingeren.
“Over de jaren heen ben ik meer en meer boeken en artikels gaan verzamelen over het hamerslingeren en over krachttraining. Ik ben aangewezen op mezelf dus ben ik altijd op zoek gegaan naar ‘best practices’ en hoe meer ik las, hoe beter het beeld werd van wat nodig is om ver te kunnen gooien. Ik ben ook steeds op zoek naar zaken die ik kan verbeteren. Als ik bijvoorbeeld met een gewichthef gerelateerde vraag zit kan ik terecht bij mijn zus die een goede gewichthefster is. Ik heb zelf aan competitie gewichtheffen gedaan, maar zij heeft echt een geoefend oog, en ziet details. Met de kennis die ik nu heb, ben ik ervan overtuigd dat ik mezelf veel verder kan laten gooien, ik heb lang suboptimaal getraind en verkeerde accenten gelegd. Dus het zou zonde zijn om die kennis verloren te laten gaan. En aan Walter De Wyngaert en Kathleen De Wolf heb ik twee goede voorbeelden van trainers gehad. Dus ik wil dat zeker verder zetten. Zeker omdat het niveau van het hamerslingeren in België, daar moeten we eerlijk in zijn, laag ligt. Er is nog veel ruimte voor verbetering.
Ik geef sinds mei vorig jaar overigens al training aan scholiere Joyce Van Den Eynde. Dit jaar is het nog wat afwachten hoe ze het gaat doen omdat ze is overgegaan naar 4 draaien en ze heeft geruime tijd stil gelegen na een operatie (niet blessure gerelateerd, overigens) maar vorig seizoen heeft ze toch al mooie dingen laten zien. Voorlopig geef ik enkel aan haar training omdat ik zelf nog actief ben, maar ik wil dit zeker uitbouwen.”
Wat de meeste mensen waarschijnlijk niet meer weten is dat Tim, net als Tia Hellebaut, een voorbeeld is van de multidisciplinaire ontwikkeling op jonge leeftijd. Hij was een verdienstelijke meerkamper in z’n jonge jaren.
“Deze week besefte ik dat ik dit seizoen een jubileum te vieren heb, namelijk 20 jaar atletiek en de eerste 5-6 jaar heb ik heel veel proeven gedaan omdat mijn vader vond dat ik op die manier een goede basis kon leggen en daarna kon zien wat mij lag. Ik heb me eigenlijk pas redelijk laat toegelegd op hamer, namelijk toen ik tweedejaars junior was. Omdat ik zoveel proeven trainde kwam daar regelmatig een meerkamp bij kijken. En dat was altijd een gezellige manier van competitie doen. Een weekend kampen in verschillende proeven in een familiale sfeer, geweldig! Maar gaandeweg ben ik me toch meer en meer gaan specialiseren in hamer omdat dat mij het beste lag en een goede trainer in Walter had gevonden. Walter en ik waren beiden bij HERA aangesloten en toen ik cadet was heb ik eens een training meegedaan en ik was meteen verkocht.”
“Toen ik cadet was heb ik eens een training meegedaan en ik was meteen verkocht”
En waarom was hij meteen verkocht aan deze tak van de atletiek, die toch nog vaak wat stiefmoederlijk behandeld wordt?
“Mensen onderschatten wel eens hoe compleet je als hamerslingeraar moet zijn”
“Het blijft één van de mooiste en moeilijkst aan te leren disciplines binnen de atletiek. Mensen onderschatten wel eens hoe compleet je als hamerslingeraar moet zijn. Sterk, explosief, en technisch begaafd. Het is een complexe discipline en paradoxaal van aard: ontspannen armen om een zo’n grote mogelijke radius te krijgen, maar toch weerstand kunnen bieden aan de middelpuntzoekende kracht.De beste worp is een moeiteloze worp en eens je dat gevoeld hebt, is het zeer verslavend om steeds opzoek te gaan naar dat gevoel: één met de hamer, goed ritme, ontspannen armen en goed in evenwicht. Spijtig genoeg komen dergelijke worpen veel te weinig voor, maar de zoektocht is zeer boeiend.Het verbaast me enigszins dat hamerslingeren zo onpopulair is want buitenstaanders vinden het ongemeen spectaculair wanneer ze het in real life zien.”